Data Loading...
Thermische beveiliging Flipbook PDF
thermischebeveiliging_v2.2
104 Views
3 Downloads
FLIP PDF 507.88KB
Thermische beveiliging
Motorbeveiliging
Thermisch relais
Schakelaar
Bedienen
Resetten
Klik op een van de tegels in het menu om het onderwerp van je keuze te openen. Je kunt door de module bladeren met en . Je kunt hiervoor ook het muiswieltje gebruiken. Met deze knop spring je naar het startscherm.
NEN 3140
Beveiligen tegen oververhitting Naar mate een motor mechanisch zwaarder wordt belast, neemt hij meer stroom op. Dit betekent ook: meer warmteontwikkeling. Bij een mechanische overbelasting die enige tijd duurt, kan de temperatuur zo hoog oplopen dat de wikkelingen in de motor beschadigen. De meest gangbare methoden om een motor te beschermen tegen oververhitting zijn de stroom/tijd te meten. Dit kan door een thermisch relais of een motorbeveiligingsschakelaar in het motorcircuit te plaatsen. Beide beveiligingsmethoden werken met bimetalen. Een bimetaal bestaat uit twee metalen die verschillend reageren bij opwarming en afkoeling.
NEN 3140
Voorbeelden van thermische beveiligingscomponenten.
Thermisch relais Een thermisch relais voor een 3motorbeveiliging werkt met drie bimetalen, één voor elke fase. Hoe groter de overstroom, hoe groter de opwarming en hoe sneller het bimetaal krom trekt. Bij een bepaalde uitwijking van het bimetaal wordt een schakelpal geactiveerd die ervoor zorgt dat de contacten afvallen. Na uitschakeling koelt een bimetaal weer af en herstelt de oorspronkelijke rechte vorm. Als de schakelpal de thermische beveiliging laat afvallen verbreekt het NC-contact (Normally Closed) tussen de aansluitingen met cijfers 95-96. Meestal is de schakeling dan zo opgebouwd dat hierdoor de spanning op de relaisspoel wordt onderbroken waardoor het relais afschakelt en de motor stopt. Tegelijkertijd maakt het NO-contact (Normally Open) verbinding tussen de aansluitingen met cijfers 97-98. Hiermee kan een alarmsignaal worden ingeschakeld, zodat een besturing de juiste acties kan nemen.
NEN 3140
In oudere modellen vind je nog wisselcontacten in plaats van aparte verbreek- en maakcontacten. Een wisselcontact herken je aan dit symbool:
Motorbeveiligingsschakelaar Een motorbeveiligingsschakelaar combineert een thermische beveiliging met in- en uitschakeling van de motor. Door de knop in de I-stand te zetten wordt de motor ingeschakeld; in de 0stand wordt de motor weer uitgeschakeld. In geval van overbelasting van de motor waarbij de stroomwaarde toeneemt, schakelt de thermische beveiliging de motor automatisch uit. Sommige typen kunnen worden vergrendeld met een slot tegen inschakelen en zijn daardoor geschikt als werkschakelaar. Bij het aansluiten van de motorbeveiligingsschakelaar volg je de instructies van de leverancier in de bijgeleverde technische documentatie. Ga na: ▪ welk type geleiders in de kooiklemmen mogen worden verbonden en of daarbij adereindhulsen nodig zijn; ▪ met welk moment de schroeven moeten worden aangedraaid.
NEN 3140
Bedienen Met de instelknop (1) bepaal je bij welke stroomtijd-waarde de beveiliging moet activeren. Anders gezegd: je bepaalt hoe ver het bimetaal mag kromtrekken voordat de schakelpal activeert. Als regel is de instelwaarde gelijk aan de nominale stroom die af te lezen is op het identificatieplaatje van de beveiligde motor. Door de instelwaarde te verhogen vergroot je de afstand die de schakelpal moet uitwijken om de contacten te laten activeren. Hierdoor zal de beveiliging niet, of pas later aanspreken. De spoelen in de motor kunnen dan oververhit raken waardoor de motor defect raakt. Met het indrukken van de testknop (2) worden de contacten bediend. Zo kun je controleren of de vereiste vervolgacties optreden: bijvoorbeeld de motor stopt en het alarmsignaal wordt geactiveerd. Dit type thermische beveiliging is ook voorzien van een optische alarmmelder (3)
Met de resetknop (4) worden de contacten in de beveiliging automatisch of handmatig opnieuw ingeschakeld.
NEN 3140
Als de instelwaarde van de beveiliging boven de nominale motorstroom ligt, zal er bij een overbelasting te lang een hoge stroom door de motor lopen. De kans is groot dat de motor dan kapot gaat.
Resetten Een mogelijke oorzaak van overbelasting is een klem zittend product of te zware belading. In de A-stand reset de afgekoelde beveiliging automatisch, maar de machine moet als regel handmatig worden gestart. De temperatuur van de motor loopt op bij herhaald resetten in korte tijd. Dit kan leiden tot een defecte motor omdat die niet zo snel kan afkoelen.
De resetknop NOOIT met een schroevendraaier of ander geleidend voorwerp bedienen. Bij uitschieten kan contact met actieve delen worden gemaakt.
NEN 3140