Data Loading...
Kelderke Sittard Kroniek 2009 Flipbook PDF
Kroniek ter gelegenheid van de 1e Reunie van het Kelderke Sittard door Han Brinkman.
433 Views
240 Downloads
FLIP PDF 1.31MB
Kroniek van de Stichting Studentenclub Sanctus Petrus (1924-1993)
Opkomst en ondergang van een jongerencentrum
Han Brinkman Informatieblad Familie Brinkman
Jaargang , nummer , 2004
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○
Inleiding
○ ○ ○ ○
Aan het eind van de jaren zeventig
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
liep ik als 19-jarige jongen met een plastic zak met daarin, ik dacht, zo’n 17.000 gulden aan contanten over straat. Het was de omzet van een paar drukbezochte carnavalsdagen in het Kelderke, een som geld waarmee je toentertijd nog een héél leuke auto kon kopen. Ik vond het op dat moment niets bijzonders, maar achteraf realiseerde ik me dat het tegendeel aan de hand was: het Kelderke moet voor de persoonlijke ontwikkeling van veel vrijwilligers van grote betekenis zijn geweest.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Han Brinkman, Rob Brinkman en Wim Leentjens op weg naar het schuttersfeest in de Kollenberg (foto omstreeks 1980)
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Ik denk net zoals vele anderen met ontzettend veel plezier terug aan die periode, die voor mij begon als tapper. Ik denk terug aan de avonden dat we op bordjes bijhielden hoeveel pils we zelf naar binnen werkten. Aan de momenten dat we de steenkoude koelcel in moesten om alweer een vat bier aan te slaan, om de dorstige kelen van honderden jongeren te lessen. Aan al dat geld dat ik heb geteld dat de meisjes (jongens zaten er toen niet) achter de kassa inden voor de consumptiebonnen die in het begin dat ik er kwam 65 cent kostten. Aan filmavonden en muzikale optredens die ik samen met de culturele afdeling heb georganiseerd. Optredens die vaak geslaagd waren, zoals dat van de toen bekende groep Massada; en die soms minder geslaagd waren.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Foto omslag: het gebouw van de voormalige Teekenschool aan de Rijksweg Zuid in Sittard. Op de tweede foto staan medewerkers uit de jaren zeventig en tachtig voor de voordeur: Coen Snijders, Wim Vranken, Marcel Offermans, Rob Breukers, Jan van Mousch. Zittend: (?) Janek Ciechorski.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 2
Het leek allemaal zo vanzelfsprekend dat jongeren die tent zelf runden. Een organisatie van in de hoogtijjaren 130 medewerkers en 1.700 leden. Pas later bedacht ik dat de jaren als medewerker en bestuurslid van onmisbaar belang zijn geweest voor mijn eigen loopbaan. Ik leerde er omgaan met mensen. Ik leerde dat (vrijwillig) afspraken maken prachtig is, maar dat dit alleen werkt als die afspraken consequent worden nagekomen. Ik leerde dat het lang niet altijd meevalt om leiding te geven. En dat je respect niet vanzelf krijgt,
door de aard van de functie, maar dat je dat respect moet opbouwen en verdienen. En ik leerde er - net zoals vele anderen - mijn vrouw kennen, waarmee ik nog steeds gelukkig getrouwd ben. Totdat ik met het schrijven voor deze kroniek begon heb ik nooit geweten wat de Latijnse spreuk Ingenium superiat vires op de voorgevel van het Kelderke betekent: talent overwint kracht. De woorden zijn in mergelsteen voor eeuwig vastgelegd en herinneren aan een periode dat onderwijs lang niet zo vanzelfsprekend voor iedereen was als in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Met enige verbeeldingskracht gaat de spreuk ook op voor al die vrijwilligers die zich verspreid over dertig jaar hebben ingezet voor het Kelderke. Vrijwilligers die de studentenclub, vaak letterlijk met blote handen, hebben gemaakt tot een jongerencentrum van bovenregionale betekenis. Door zich week in week uit in te spannen, door halve vakanties te besteden aan nieuwe verbouwingen om de soos telkens nog aantrekkelijker te maken. En die er hun talenten hebben leren ontplooien. Dankzij een reünie van vrijwilligers op 2 januari 2009 is deze kroniek tot stand komen, waarmee een brokje lokale geschiedenis is vastgelegd die grotendeels verloren dreigde te gaan. De kroniek beschrijft de opkomst en ondergang van de Studentenclub Sanctus Petrus, maar het Kelderke moet wat mij betreft vooral herinnerd blijven als een vereniging die veel heeft bijgedragen aan de persoonlijke, sociale ontwikkeling van de jongeren die er kwamen, vooral van die vele honderden vrijwilligers die er hun best hebben gedaan. Han Brinkman Sittard, november 2008
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○
Wim Leentjens, langst zittende voorzitter
○ ○ ○ ○ ○
Hoewel een lijst van bestuursleden
Foto boven: lidmaatschapskaart Wim Leentjens. Midden: als Opperflaaris met Hans Lurvink, de laatste burgemeester van Geleen. Beneden: tijdens een van de vele verbouwingen.
○
ontbreekt, mag ervan worden uitgegaan dat Wim Leentjens de langst zittende voorzitter van de studentenclub Sanctus Petrus is geweest. Hij hanteerde ruim 25 jaar de voorzittershamer en maakte vanaf 16 april 1957 tot aan de sluiting in 1993 onafgebroken deel uit van het bestuur. Voor zijn vele verdiensten op sociaal-maatschappelijk gebied werd hij in 1997 gehuldigd met een koninklijke onderscheiding.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
als rasechte Zittesje jong in 1966 toetrad tot de Flaarisse, de carnavalsvereniging van Geleen, waarvan hij Opperflaaris werd. Later werd hij ook voorzitter van de Samewirkende Limburgse Vastelaovesvereniginge (SLV). Zijn nevenactiviteiten beperkten zich niet tot sociaal-culturele activiteiten. Hij stapte ook in de lokale politiek in Geleen, waar hij woonde en in 1972 voor de Katholieke Volkspartij (KVP, later opgegaan in het huidige CDA) raadslid werd. Toen de herindelingsplannen in de regio Sittard-Geleen naar zijn mening voor Geleen slecht dreigden uit te pakken, stapte hij beginjaren tachtig uit protest op als fractieleider. In zijn geboorteplaats Sittard bleven de managerskwaliteiten van Wim Leentjens niet onopgemerkt. Zo werd hij bij gelegenheid van het 750-jarig bestaan van de stad in 1993 gevraagd om de organisatie van de omvangrijke historische stoet op zich te nemen, waaraan honderden mensen deelnamen. Uiteindelijk werd hij in 1995 ook voorzitter van de harmonie St. Joseph in Sittard, waar hij vijf jaar daarvoor weer was gaan wonen op de ooit door hem bezongen Kollenberg.
○ ○ ○ ○
De opbouw van het Kelderke mag als het levenswerk van Wim Leentjens worden beschouwd. Onder zijn leiding bloeide de studentenclub op en groeide die uit naar een groot regionaal uitgaanscentrum voor jongeren, dat jarenlang een goede bekendheid genoot - zowel onder de jeugd zelf als onder de ouders. Dat was onder meer bereikt door strak de leiding te houden. Uit de bestuursnotulen die van de jaren zeventig en tachtig bewaard zijn gebleven blijkt dat Leentjens zijn bestuursleden geregeld een spiegel voorhield. Daarbij golden trefwoorden als openheid, eerlijkheid en indien van toepassing vertrouwelijkheid; bij het uiten van kritiek moest je elkaar recht in de ogen kunnen kijken. Toen de bezoekersaantallen begonnen te dalen, wees de voorzitter het bestuur meteen op de noodzaak tot bezuinigingen. Wim Leentjens was niet alleen actief in het Kelderke. Hij combineerde zijn werk – aanvankelijk personeelschef voor diverse bedrijven en ziekenhuis/verpleeghuizen in Sittard en omgeving en tenslotte directeur van verpleeghuis St.Jansgeleen in Geleen – met tal van activiteiten. Dat begon al met optredens als Limburgs troubadour in zijn jonge jaren. Dat deed hij niet onverdienstelijk, want zijn optredens bij onder meer radio Hasselt leidden tot meerdere platencontractjes voor het opnemen van singletjes. Opmerkelijk was dat hij
pagina 3
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○
Historie: Studentenclub Sanctus Petrus (1924 – 1964)
○ ○ ○ ○
Het uitgaanscentrum ’t Kelderke,
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
zoals dat in de jaren zestig en zeventig furore maakte in Sittard en omgeving, heeft een sterk katholiek getinte basis. Oorsprong was de Stichting Studentenclub Sanctus Petrus, opgericht op 6 juni 1924. Een vereniging die rechtstreeks verbonden was aan het destijds door geestelijken geleide Bisschoppelijk College aan de Parklaan in Sittard. Een school die in de volksmond ’t Kleesj is genoemd en na de verhuizing naar de wijk Limbrichterveld en het samengaan met het voormalige Serviam-lyceum is omgedoopt tot het huidige Trevianum (havo, atheneum en gymnasium).
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Speciale editie van de Klatsj
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
De voormalige redactie van de Klatsj heeft ter gelegenheid van de reünie van oud-medewerkers een speciale editie van de Klatsj geschreven. Het eenmalige exemplaar is uitgereikt op de reünie op vrijdag 2 januari 2009 in Fenix.
○
De Studentenclub Sanctus Petrus kende lange tijd alleen mannelijke leden; er zaten immers alleen jongens op het College. Er werd bovendien onderscheid gemaakt tussen juniorleden (12-16 jaar) en seniorleden (vanaf 16 jaar). Voor het lidmaatschap moest een bescheiden contributie worden betaald. Om mee te kunnen met het zomerkamp – jaarlijkse topactiviteit moesten de studenten een extra bijdrage betalen. In die tijd was het normaal dat jongens en meisjes van elkaar werden gescheiden. Dat gebeurde in het onderwijs
maar ook op tal van andere terreinen. Zo zwommen aanvankelijk in het toenmalige zwembad in het Sittardse stadspark de jongens apart van de meisjes. Net zoals vrouwen in de kerk werden gescheiden van de mannen: het ene geslacht zat links en het andere rechts. Het werd onder die omstandigheden ook als volstrekt normaal beschouwd dat meisjes bij de studentenclub niet toegelaten werden. Pas in 1963 kwam er een vrouwelijke afdeling: Sancta Petra, gevormd door leerlingen van de Middelbare Meisjesschool (MMS), die later uitgebreid werd met een gymnasium en opgericht was door de zusters Ursulinen aan de Oude Markt. Eerste voorzitster was Marie-Therèse Bollen. Sancta Petra was echter geen lang leven beschoren en werd een paar jaar later alweer opgeheven. In hoofdzaak was de studentenclub actief tijdens vakantieperiodes. De activiteiten, zoals uitstapjes en sportwedstrijden, waren vooral bedoeld als ontspanning. Maar soms ook leerzaam; er zaten bijvoorbeeld excursies bij naar bedrijven en instellingen. Jaarlijks hoogtepunt was het zomerkamp, dat meestal dichtbij in de regio plaatsvond en waar de studenten per fiets naar toe gingen.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 4
Moderator Nico Bitsch spreekt de studentenclub toe. Jaar en plek: onbekend.
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Tijdens de jaarlijkse feestweek trad in oktober 1979 de Amsterdamse theatergroep Dog Troep op, waarvan de naam stond voor “wild theater maken”. Het gezelschap, dat zich wilde afzetten tegen het traditionele theater, viel niet alleen op door de afwijkende kostumering in het tamelijk behoudende Kelderke. Nog dezelfde (open) dag kwamen ernstige klachten van ouders die zeiden dat ze bespuugd waren door leden van de Dog Troep. In de eerstvolgende bestuursvergadering leidde dat tot enorme verontwaardiging en het besluit dat dergelijke groepen nooit meer in de Kelder mochten optreden. Dat de nog steeds bestaande theatergroep later nationaal en internationaal de trend zou zetten voor alternatief theater, had dat bestuur nooit kunnen bevroeden.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
studentenclub lange tijd een zwervend bestaan. Er werd gebruik gemaakt van lokaaltjes van het College, maar geleidelijk ontstond behoefte aan een eigen onderkomen. Dat waren er in het begin verschillende: bij de zusters aan de Plakstraat, het (notaris)pand Wessem aan de Oude Markt, ja zelfs het ondergrondse Fort Sanderbout onder de stadswallen. In de beginjaren vijftig bood het St.Josephzaelke aan de Wilhelminastraat uitkomst, op de plek naast de voormalige St.Josephschool, de lagere school die ook wel werd genoemd naar schoolmeester Snel en inmiddels is verbouwd tot appartementen. Oudleden staat bij dat destijds een brand een eind heeft gemaakt aan dat zaaltje. In het waarschijnlijk enige overgebleven exemplaar van ’t Puddinkje, een zakformaat van clubblad De Pudding, staat een tekening van het clublokaal dat in 1953 tegen de vlakte ging. In dat voorjaar telde de club 86 leden. Dat clubblad verscheen drie keer per jaar, namelijk telkens voor de vakanties. De jeugdactiviteiten bleven nog steeds beperkt tot de vakanties, maar waren dan ook talrijk en intensief: junioren- en seniorenkampen, discussie-
○
Qua huisvesting leidde de Sittardse
Spuugincident met Dog Troep
○
Fons de Rouw, broer van priester Harry, was vanaf 1959 lid en tussen 1963 en 1966 voorzitter van de studentenclub. De Rouw: “De katholieke signatuur was onmiskenbaar, maar je moet dat zien in de tijd. Het lag bij de destijds nog bestaande sterke
○
club SSS met zowel de school als het katholieke geloof blijkt onder meer uit het feit dat de studentenclub lange tijd onder toezicht van geestelijken stond. Dat was in die tijd gebruikelijk. Verenigingen kenden veelal een moderator, een geestelijke, als begeleider. Bij de verkenners/scouting heette hij aalmoezenier. Het was normaal dat feestdagen begonnen met mis, opgedragen door de moderator. Eén van die toezichthouders bij de studentenclub Sittard was Jo Gijsen, één van de Sittardse priesterstudenten aan het Groot Seminarie in Roermond en later gewijd tot bisschop van Roermond. Hij hield onder meer tijdens de zomerkampen toezicht. Andere seminaristen uit Sittard in de periode rond 1960 waren Hub Bovend’eerdt, Piet Mars, Jo Mastenbroek, Harry de Rouw en Nico Bitsch, destijds moderator (geestelijk adviseur) en later algemeen directeur van het Bisschoppelijk Collega/Trevianum.
○
De sterke band tussen de studenten-
maatschappelijke verzuiling niet voor de hand dat niet-katholieken lid werden van onze studentenclub. Op het College zaten ook een paar andersdenkende leerlingen, met name van protestantse huize. Op school kregen zij apart godsdienstles van een dominee. Wanneer de geestelijke betrokkenheid bij de studentenclub is geëindigd, weet ik niet precies, maar het zal ook hebben samengehangen met de ontzuiling en andere grote veranderingen in kerk en maatschappij in de jaren zestig.” De Rouw benadrukt dat er geen sprake was van geestelijke controle of bemoeienis. “Want zo werd het destijds niet ervaren. Het hoorde er gewoon bij en had ook voordelen in externe contacten met de gemeente.”
○
De oprichting van Studentenclub Sanctus Petrus stond niet op zich. In dezelfde periode werden meer van dergelijke initiatieven genomen, door leerlingen van colleges en seminaries. Er ontstond een provinciale bond met een bondsbestuur. De provinciale bond was weer onderverdeeld in een aantal kringen met een kringbestuur. Praktisch elke stad en dorp kende een studentenclub. Er werden uitwisselingen georganiseerd, clubkampioenschappen, kringkampioenschappen en bondskampioenschappen in een aantal takken van sport, zoals voetbal, tafeltennis, schaken en dammen.
pagina 5
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Klatsj zorgt voor ophef
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 6
lange tijd op verschillende plekken in Sittard gebeurde, afhankelijk van waar een geschikt zaaltje beschikbaar was. De Rouw: “In de vakanties verscheen het clubblad De Pudding”, met daarin het activiteitenprogramma. Binnen werd gepingpongd en getafelvoetbald, en natuurlijk waren er de gebruikelijke bord- en kaartspellen. Buiten werd gevoetbald op het (nu bebouwde) “Collegeterrein” aan de Jubileumstraat of in Limbricht. Daarnaast waren er ook culturele en sociale activiteiten, zoals het opvoeren van toneel in de aula van het College en het verzorgen van een bonte avond met sketches en liedjes voor de weeskinderen in het klooster onder aan de Kollenberg boven aan de Putstraat. Op het programma stonden ook leerzame uitstapjes naar fabrieken en bedrijven, bijvoorbeeld naar het slachthuis aan de Slachthuisstraat (nu de Engelenkampstraat). Vooral de excursies voor de senioren naar bierbrouwerijen vielen altijd goed in de smaak. In die tijd, toen het Roomse leven nog rijk was, liep Sanctus Petrus uiteraard ook mee in de St. Rosaprocessie.”
○
Lees verder op pagina 7
De Rouw weet nog dat de opvang
○
Vanaf 1974 kent het ledenblad de Pudding een opvolger: de Klatsj. Daar waar de Pudding een vroom en vredelievend blad was, zorgde de redactie van de Klatsj geregeld voor ophef. In hun vergaderingen in de loop van de jaren zeventig en beginjaren tachtig foeterden de bestuursleden met de regelmaat van de klok over de schrijfsels van de redactie, die lange tijd onder leiding stond van Jos Haartmans, bijgenaamd dr. Jeha. Wat er aan de Klatsj niet deugde, is in de bestuursnotulen niet precies terug te vinden omdat de kritiek nogal vaag werd omschreven. Hoe het ook zij, de redactie had het haast bij voortduring gemunt op pa Wijshoff (vader van de twee bestuursleden Peter en Math), die in de achtertuin van de Kelder zijn groenten teelde. De tuin werd bijvoorbeeld voortdurend schertsend de tuin van Owijzen genoemd. Op 4 april 1980 besluit het bestuur in te grijpen: voordat de Klatsj ter perse gaat, moet die aan het bestuur worden voorgelegd. Een week later staat daarover in de notulen: er komt geen Klatsj meer uit voordat Wim L. (Leentjens) deze gecensureerd heeft, anders is het de laatste editie!” Het blijft dan enige tijd stil totdat op 20 november 1981 weer de maat vol is. Het taalgebruik van de redactie is in de ogen van het bestuur “dubbelzinnig, platvloers proza, uiting gevend aan negativisme en afbraakpolitiek”. Opnieuw wordt gedreigd met “consequenties”. Op 22 januari 1982 wijst het
avonden, films, excursies, sportontmoetingen, fietstochten, toneelavonden etcetera. De (toezichthoudende) moderator bleef zijn rol vervullen als toegevoegde aan het bestuur.
Het jaarlijkse zomerkamp was dus het hoogtepunt van de activiteiten. Het ging er nogal primitief aan toe. De plekken lagen doorgaans in Limburg, op fietsafstand van Sittard, zoals in Epen, Herkenbosch, Weert, Beegden en Well en soms over de grens in België en Duitsland. Bagage werd per auto nagebracht. Vice-voorzitter Frans de Kok: “We kookten op houtvuur. Ketels werden ingevet met groene zeep. Water haalden we bij de boer met melktuiten, die werden ingegraven om ze koel te houden. Elke dag kregen we
inspectie en één keer in de week werd een zogenaamde ontvoering gespeeld. Op het kamp vond ook een mis plaats, die bijvoorbeeld door moderator Bitsch werd gehouden die ook altijd één of meerdere dagen aanwezig was. Zondags kwamen dan de ouders op bezoek. Dan moest alles tot in de puntjes verzorgd zijn. Alle ketels en melktuiten moesten spic en span, smetteloos zijn.” Op een gegeven moment werden nieuwe tenten gekocht. De oude legertenten van de familie Kok waren versleten. Met de aanschaf van de nieuwe tenten voor 780 gulden was het budget van de studentenclub bijna ineens op. Hoe dat geld, voor die tijd een fors bedrag, was opgebracht is niet meer te achterhalen. “Mogelijk is hiervoor een gemeentelijk of bisschoppelijk potje aangeboord”, oppert De Rouw. Uit gemeentelijke stukken blijkt wel dat de studentenclub vóór 1964 subsidie kreeg tot maximaal een tientje per lid per jaar, voor 12- tot 18-jarige leden. Een andere activiteit, herinnert Frans de Kok zich, was de wandeling op kerstavond naar het Salvius-kerkje in Limbricht, waar Bitsch eveneens de mis deed. “Het kerkje was eigendom van het College en toen nog in vervallen staat. Kerstavond was het er steenkoud en staken we vuurkorven aan om het zaaltje op te warmen.” Opmerkelijk is dat later muur- en plafondschilderingen werden ontdekt in datzelfde kerkje, die uit de elfde eeuw bleken te stammen.
In 1964 vierde de studentenclub het 40-jarig bestaan. In de kapel van het College vond een plechtige hoogmis plaats, opgedragen door vicaris-generaal Odijk van het bisdom. Ook priester-directeur Piet Zeijen was daar bij. Odijk schetste het belang van de studentenclub door er op te wijzen dat zij, naast ontspanning, “haar steentje bijdroeg aan de vorming en scholing voor het latere leven”, zo blijkt uit een krantenartikel van 5 juni 1964.
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Viering van het 40-jarig bestaan in de kapel van het Bisschoppelijk College (1964)
vervolg van pagina 6
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Dat was geen verrassende keuze. Een paar maanden daarvoor had de studentenclub zelf op die lokaliteit gewezen. In een gezamenlijke, handgeschreven brief van 15 november 1963 vroegen moderator Nico Bitsch, voorzitster M. Offermans van Sancta Petra en voorzitter De Rouw van Sanctus Petrus om die huisvesting in de voormalige tekenschool. Het drietal wees er op dat de studentenclub altijd voor Sittard klaar had gestaan en aan allerlei acties deelnemen zoals de Caritasweek. In feite gaf burgemeester Dassen dus gehoor aan deze oproep. De keuze voor het gebouw aan de Rijksweg was ook erg toepasselijk. De Teekenschool had in het verleden tijdelijk gediend voor lessen van leerlingen van het Bisschoppelijk College en aan de voorgevel hangt nog steeds een beeltenis van de St. Petrus, de heilige waarnaar de studentenclub was
○
Op dat moment lag het verenigingslokaal aan de Gats in Sittard, waar onder meer werd gepingpongd. Dat was de ruimte waar later de Phil-harmonie haar intrek nam en nu nog steeds huist. Geschikt was het eerste echte clublokaal aan de Gats niet. Toenmalig voorzitter De Rouw: “De huisvesting in de Gats was echter maar van korte duur. Het was er wel gezellig, maar nogal primitief (geen stromend water en geen koeling voor de bar, slechte verwarming).” Het jubileum van 1964 zou een belangrijk moment worden in de geschiedenis van de studentenclub. Want toenmalig burgemeester Hub Dassen van Sittard maakte op de viering in het Bisschoppelijk College bekend dat de studentenclub de beschikking zou krijgen over een eigen clublokaal: in de oude Teekenschool aan de Rijksweg Zuid.
bestuur Wim Leentjens aan als censurist van de Klatsj. Later zou hij in die rol nog opgevolgd worden door Wim Clerx. Op 29 oktober 1982 vindt het bestuur in meerderheid dat de uitgave van die maand tegengehouden moet worden vanwege de banaliteiten die er in staan, zoals dubbelzinnige uitspraken en het belachelijk maken van personen.” Of het daadwerkelijk tot stappen tegen de redactie is gekomen, is niet duidelijk. Wel kreeg de redactie van de Klatsj er een keer van langs toen hun reguliere tapavond tot teveel klachten had geleid. Als sanctie moesten ze hun bonnen (96 stuks) inleveren. De redacteuren weigerden dat aanvankelijk, maar leverden de bonnen de volgende maand toch in. De redactie deed nog vaker van zich horen. Bij een inspectie op 12 juni 1981 trof men schimmel aan in de redactieruimte, die onderin de kelder lag. Bekend was in die tijd dat tijdens de wekelijkse Klatsj-avonden regelmatig Chinese afhaalmaaltijden werden besteld. Met het opruimen van de voedselrestanten namen de Klatsjredactieleden het kennelijk niet zo nauw – zeer tot ergernis van het bestuur.
De voorganger van de Klatsj: het Puddinkje.
○
pagina 7
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○
Teekenschool verloor functie voor onderwijs
○ ○ ○
Tijdens zomerkampen was het gebruikelijk dat de dag begon met een mis.
○ ○
De Teekenschool was in 1964 niet
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
meer als zodanig in gebruik. De school was aan het begin van de negentiende eeuw gebouwd door aannemer Jean Laudy uit Sittard, naar een ontwerp van zijn plaatsgenoot Nic. Ramakers. In 1907 werd de school in gebruik genomen als een soort voorloper van de ambachtsschool, om vooral kinderen van arbeiders bij te spijkeren die maar een paar klassen op de lagere school hadden gezeten.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
vernoemd, met in het Latijn het opschrift “talent overwint kracht”. Met de toewijzing van deze huisvesting aan de studentenclub kwam een einde aan een lange periode waarin de studentenclub niet over een goede eigen ruimte beschikte. De verhuizing van de studentenclub Sanctus Petrus van de Gats naar de voormalige Teekenschool markeerde tevens het eind van de eerste episode in de geschiedenis van SSS. Toen zette de club in feite een historische stap: van een katholieke studentenvereniging naar een open jongerencentrum. Een soos die zou uitgroeien tot een van de grootste uitgaanscentra van Zuid-Limburg: ’t Kelderke.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Documenten over ontstaan van de studentenclub ontbreken helaas. Over de beginperiode is weinig bekend. Tijdens de oorlogsjaren functioneerde de club niet of nauwelijks. Alleen enkele foto’s en een vaandel herinneren nog aan de beginperiode. Het vaandel was jarenlang zoek maar is ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan in 1974 opnieuw aangeboden aan het bestuur. De vlag is in 1993 gered bij de sluiting van het Kelderke.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 8
Doordat later aan de overkant van de Rijksweg de (echte) ambachtsschool open ging, werd de tekenschool in 1919 overbodig. Ze maakte een paar jaar later plaats voor de R.K. School voor Maatschappelijk Werk, de voorloper van de sociale academie. Die school vertrok eind jaren dertig naar een nieuw gebouw aan de Gouverneur van Hövellstraat, achter het postkantoor. Vervolgens vestigde zich er in 1939 de lagere landbouwschool, waarvoor de gemeente op verzoek van het Landbouwhuis Roermond (die het agrarisch onderwijs verzorgde), nog een vijf are grote tuin aan de achterkant van het gebouw verwierf. Voor die tijd werd één leslokaal doorverhuurd aan de belastingdienst, die er een wachtlokaal voor de inspectie invoerrechten en accijnzen had ondergebracht. Het ministerie van Financiën betaalde hiervoor 250 gulden huur per jaar. Toen het belastingkantoor aan de overkant van de Teekenschool kampte met te weinig opbergruimte, was het
dan ook niet vreemd dat het oog viel op de kelder van de Teekenschool. Uit archiefstukken van de gemeente Sittard blijkt dat de kelder van 1936 tot 1939 werd gebruikt voor de opslag van margarine en andere bederfelijke waren die in beslag waren genomen bij de uitvoering van de “crisiswetten”. Een belangrijk voorbeeld is de landbouwcrisiswet uit 1933. Die was van kracht geworden om de gevolgen van de wereldwijde recessie, veroorzaakt door de beurskrach van 1929 in de Verenigde Staten, te beteugelen. De wet was bedoeld om het evenwicht op de diverse grondstofmarkten te herstellen, zoals in de landbouwsector. In de praktijk kwam het erop neer dat crisisproducten alleen mochten worden verhandeld door crisisorganisaties. Wie zich niet aan de wet hield, kon voor de rechter worden gesleept.Voor de huur van de kelderruimte werd overigens nog eens 60 gulden per jaar betaald. Vlak na de oorlog werden in de kelder nog noodmissen opgedragen, omdat de kerken te gevaarlijk waren door de granaatinslagen. Na de sluiting van de lagere landbouwschool in de jaren vijftig diende de Teekenschool niet meer voor het onderwijs. In der loop der jaren zaten er het GAK, Rode Kruis, de Marottekapel en de verkenners in. Bronnen: stadsarchief periode 19301981; boekje Stadsbeelden en Scholen van Math Vleeshouwers.
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Het Kelderke: ontstaan en bloei van een jongerencentrum (1964-1990)
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
meebracht, moet Pieter Smits (zie foto)
○
Degene die de grammofoonspeler
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
In 1964 ging de Kelder primitief van start. Een tap was er niet; bier moest gewoon uit flesjes geschonken worden. De kratten bier werden gevolgd door vaten bier. Die vaten moesten handmatig worden “aangeslagen”, door een stang door een soort ventielsluiting te drukken. Je moest dan altijd oppassen dat de stang, door de druk van het volle biervat, niet terugsloeg. Later kwam de bajonetsluiting, waarmee letterlijk in een handomdraai een vat kon worden aangesloten op de bierleiding. Na de biervaten kwamen er bierbollen als opslag, met elk een inhoud van vijfhonderd liter. In 1982 installeerde Brand, al sinds jaar en dag huisleverancier, drie tanks van elk duizend liter in de koelcel. Daardoor hoefde de brouwerij niet zo vaak meer te komen. Bovendien waren er in het verleden geregeld problemen met de levering van de biervaten geweest. Transporteur Damoiseaux kon vaker niet bij de noodluiken omdat op het voorplein van het Kelderke verkeerd geparkeerde auto’s de toegang blokkeerden.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
zijn geweest. Zijn vader was destijds directeur van Regionale Omroep Zuid (de huidige omroep L1). Smits vertelt in een interview in Dagblad De Limburger/Limburgs Dagblad dat hij een pickupje meenam en dat hij daarmee de eerste diskjockey van het Kelderke was. “Met een radiootje en een krakkemikkig pickupje verzorgden een paar vrienden en ik de muziekavonden in het Kelderke. Harrie, Hoeme, Hoeme Deejay PS heette ik. Naar de toen
○
Het gebouw stond leeg. Het was in 1964 nog voorzien van ouderwetse gaskachels en had nog geen centrale verwarming, geen licht en water, één toilet op de begane grond en bij elke regenbui stond het voorraadhok blank. De kelderverdieping was een ruimte half volgestort met leem, zand en stenen en was slechts via een gammele trap bereikbaar. De toenmalige sleutelhouder gebruikte de kelder als privéopslag voor oud-papier en andere rommel. De studentenclub kreeg eerst de beschikking over enkele klaslokalen en een zijruimte op de begane grond. Al gauw ontdekten ze de toegang tot de kelder, die voor opslag werd gebruikt. Het idee ontstond om de ruimte uit te diepen en de lemen grond te voorzien van stoeptegels, zo vertelt Jan Tholen, tegenwoordig woonachtig in Bussum. Meerdere leden van toen herinneren zich dat met kruiwagens de kelderruimte onder het gebouw werd uitgediept. Via loopplanken in het noodluik aan de voorkant van het gebouw gingen de kruiwagens een voor een naar buiten en werd de grond overgeladen in grotere bakken. Wil Bastiaens: “Ik was net 15 jaar toen ik als junior-bestuurslid werd gekozen en ging met een groep actieve en creatieve mensen aan de gang om de
saaiheid te bestrijden. Zo vonden we een luik in de vloer van een zijzaaltje, dat de ingang naar de kelders was. Om kort te gaan hebben we toen de eerste kelder uitgeruimd (er lag een meter hoog papier en er huppelde een pad rond) gepoetst en geverfd, een barretje van sloophout getimmerd, iemand bracht een pick-upje mee, de ander had singeltjes van de Rolling Stones (Congratulations en de Last Time) en niet onbelangrijk: er werden meisjes uitgenodigd! Terwijl de senioren boven stonden te pingpongen hadden de junioren de grootste lol in hun keldertje.”
○
ter Dassen van Sittard bekend maakte dat de Studentenclub Sanctus Petrus een eigen lokaal zou krijgen, werd die belofte waargemaakt. In 1964 kregen de studenten de sleutels van het markante gebouw aan de Rijksweg Zuid in Sittard.
○
Nog in hetzelfde jaar dat burgemees-
Van kratten bier naar biertanks
pagina 9
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 10
bekende dj Harrie de Harige Aap. Wij probeerden altijd eerder dan concurrent Donkiesjot de nieuwste en beste platen te hebben. Met een vriend, die een auto had, ging ik naar Knokke om daar de beste soulplaten te halen. En na sluitingstijd gingen we naar the Skiffle in Maaseik en La Reserve in Vroenhoven om te kijken wat ze daar draaiden. Elke zaterdagavond, tot een uur of vier. Maar wel de andere dag vroeg naar de kerk om als acoliet de mis te dienen.”
○
In het Kelderke werd een breed scala aan activiteiten georganiseerd. Terwijl de studentenclub juist van oorsprong activiteiten opzette in de vakantieperiodes, vonden in het gebouw aan de Rijksweg Zuid het gehele jaar door allerlei activiteiten plaats. Voor leden waren dat: filmavonden, carnavalsavonden, optredens van (pop)groepen, karateclub, stijldansen. Voor medewerkers: Sinterklaasviering, deelname aan culturele activiteiten in de Sittardse gemeenschap (carnavalsoptocht, schuttersfeest), autorally’s, sport. En voor iedereen stond de deur open tijdens rapportuitreikingen, frühshoppen, Kerstvieringen of de oudejaarsmiddag/ nacht. Bekend waren ook de schoolfeesten. Scholen in Sittard en omgeving huurden het gebouw dan af voor een eigen schoolfeest. Mikojel, mts/meao, Inas, Pedac, HBOV, mavo’s, gezondheidsacademie, laboratoriumschool, Heao, er was bijna geen school die niet de Kelder heeft afgehuurd. Eenmaal per jaar opende de Kelder voor ouders, die tijdens de open dag konden kijken waar hun zonen en dochters in het weekeinde op stap gingen. Vaker kwamen er ook verzoeken voor particuliere feestjes, maar die wees het bestuur in principe af. Zo verzocht (Marottelid) Jeun Schelberg om in de Kelder een eigen feest te mogen houden, maar dat werd op 23 april 1982 afgewezen. “Wij voorzien problemen met de plaatselijke kasteleins”, zo luidde de motivatie.
Vice-voorzitter Frans de Kok (links) in gesprek met moderator Nico Bitsch.
○
Geen privéfeesten in Kelderke
Echte concurrenten waren het Kelderke en Donkiesjot echter niet. De oorspronkelijke naam was Sociëteit Don Quichotte die omstreeks 1965 was gestart als een van de onderafdelingen (sociëteiten) van de overkoepelende Stichting Sociëteit Instuif Sittard, waarvan Fons Wijnhoven destijds de voorzitter was. Diverse leden van het eerste uur aan de Rijksweg getuigen dat de aard van die twee centra en dus ook haar bezoekers van elkaar verschilden. In de Kelder werden bijvoorbeeld Beatlesavonden georganiseerd, terwijl de Donkiesjot-aanhangers grofweg tot de Rolling Stones-stroming behoorden. “Donkiesjot was ook professioneel opgezet. Daar stond toen al een uitsmijter aan de deur,” voegt oud vice-voorzitter Frans de Kok toe. Ook welzijnsambtenaar Henk Bruns van de gemeente Sittard-Geleen beaamt dat het Kelderke en Donkiesjot verschillende groepen jongeren aantrokken. “Eigenlijk was het Kelderke een KVP-bolwerk, met mensen als Wim Leentjens (oudfractieleider voor KVP/CDA in de voormalige gemeenteraad van Geleen HB) en droeg het een behoudend karakter. De mensen van het eerste uur van Donkiesjot waren onder anderen Jan Smeets en Noud Slegers, PvdA’ers dus, waarmee Donkiesjot een progressief karakter droeg. Dat paste in die tijd, waarin jongeren vrijer gingen denken en de afstand met hun ouders groter werd. Ik weet nog dat de gevel van Donkiesjot aan het Tempelplein rood-wit was geverfd. Dat leidde meteen tot politieke heisa. De rode kleur deed natuurlijk denken aan de
PvdA en moest meteen overgeschilderd worden. Toen werden het zwartwitte strepen.” Bruns wijst ook op de katholieke signatuur van de studentenclub Sanctus Petrus. “Het onderscheid tussen Donkiesjot en de Kelder werd bepaald door de samenleving. De deken adviseerde destijds ouders om hun kinderen niet naar Donkiesjot te laten gaan, maar naar de Kelder. Daar zaten ze in hun vertrouwde omgeving. Bovendien werd in Donkiesjot geblowd. De progressieve jongeren van het College kwamen dus in Donkiesjot en de rest en die van het Serviam kwamen in de Kelder. De aanwezigheid van de sociale academie in Sittard speelde in dat proces ook een belangrijke rol. Daar was een revolutie aan de gang geweest. Nieuwe docenten kwamen, oude werden aan de kant gezet. Examen, tentamens en toetsen, het werd allemaal afgeschaft. Donkiesjot zou zich nooit zo ontwikkeld hebben zonder de sociale academie.”
Terug naar het prille begin van het Kelderke. De verhuizing naar de leegstaande Teekenschool zou het begin worden van een spectaculaire groei van de studentenclub. Doordat de leden de beschikking kregen over
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
dat hun dochter in contact kwam met jongens van Donkiesjot.”
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Gebruik Teekenschool
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
dienst gedaan als jazzkelder. Oudvoorzitter Fons de Rouw: “Sanctus Petrus heeft al kort na de opening ervan ook onderdak geboden aan de in september 1965 opgerichte “Jazz Sociëteit Sittard”, die er geregeld concerten organiseerde. Zelf heb ik er ook meermalen opgetreden met het huisorkest, de Funky Butt Jazz Band. De Jazz Sociëteit was één van de subclubs van de Stichting Sociëteit “Instuif Sittard” die diverse activiteiten voor de jeugd van Sittard en omstreken organiseerde, zoals drukbezochte dansavonden in de foyer van de Schouwburg, altijd met live muziek waaronder toporkesten. “Stijlvol amusement, ook uitkomend in kleding etc. … voor de rijpere jongeren”, zegt een programmaoverzicht van toen hierover. Voor de danslustige 15- tot 18-jarigen was er Sociëteit St. Tropez, waar “Ieder komt zoals hij of zij wil, binnen de perken van het fatsoen uiteraard”. De Instuif had ook een hippe danskelder, Donkiesjot aan de Wal (dit was onder het sociëteitsgebouw op de hoek van de Rosmolenstraat met het Tempelplein, waar nu de Rabobank is). Ja, Sittard swingde toen alom!”
○
‘t Kelderke heeft aanvankelijk ook
○ ○
een steeds groter deel van het gebouw, ontstond letterlijk ruimte voor een gestage uitbouw van de club. Naast een dansvloer en een bar kwam er al snel een podium voor optredens. Op de begane grond werd in 1964 nog het Sinterklaasfeest gehouden, weet Wil Bastiaens. “Ik was de Sint en had mijn mijter zelf gemaakt, evenals de baard van watten. Een witte jurk had ik als misdienaar kunnen lenen van de deken en met een oud gordijn als mantel was ik klaar. Pieten waren onder anderen Sef Roebroek en Marij Willems. Ik werd, bij gebrek aan een paard, binnengereden in een kruiwagen. Op de foto’s zie je een bezorgde moderator Bitsch in gesprek met Frans de Kok, want er waren meisjes uitgenodigd (je moest een reden hebben). Na wat slap geouwehoer ging men snel over tot het echte doel: dansen met de meiden! Zie de foto’s als bewijs van het begin van het zedelijk verval door die vermaledijde beatmuziek,” zo omschrijft Bastiaens die avond. Sef Roebroek kan zich de verkleedpartij als Zwarte Piet niet meer herinneren, maar wel een ander heuglijk feit uit die periode: “Ik was een Donkiesjot-fan en kwam niet veel in het Kelderke. Het ruige volk kwam bij Donkiesjot en die van ’t Kleesj bij het Kelderke. Wat ik wel weet dat ik er een keer een twistwedstrijd heb gewonnen. En dat ouders het niet leuk vonden als bleek
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
1907: Tekenschool (tot 1919) 1921: R.K. School voor Maatschappelijk Werk (tot 1936) 1936: 1 leslokaal als wachtruimte fiscus voor invoerrechten en accijnzen; kelder dient voor opslag belastingdienst 1939: Lagere Landbouwschool (tot 1963) 1955: repetitieruimte Sittards Gemengd Koor; 1 leslokaal voor EHBO-cursussen van BB (Bescherming Burgerbevolking) 1962: Rode Kruis krijgt (gratis) zolderverdieping toegewezen; repetitieruimte Marottekapel; 1 leslokaal Hoveniersvakschool 1964: studentenclub krijgt 1 klaslokaal, een zijruimte/kantoor en (later) een deel van de kelderruimte; 1 leslokaal is voor de Katholieke Bouwvakarbeidsbond St.Joseph (tot 1970) en 1 ruimte voor het GAK (tot 1969) 1965: uitbreiding kelder 1967: uitdiepen kelder 1970: alle klaslokalen begane grond in gebruik 1974: Rode Kruis weg; ingebruikname hele zolderverdieping 1993: interieurarchitecten Pennings Van de Wal
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Foto uit beginjaren toen ook nog Sancta Petra bestond.
pagina 11
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Drugs taboe in het Kelderke
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
vereniging was gestoeld, ook zij onderging een ware metamorfose. Nadat de daling van het kerkbezoek in Limburg in alle hevigheid inzette, nam ook de bemoeienis van de kerk met de studentenclub af. Het Kelderke zou zich ontwikkelen tot een ongebonden uitgaanscentrum dat uit de verre omgeving jongeren trok. “Dat ’t Kelderke zo zou uitgroeien had niemand in 1964 voorzien. Maar dat het een mooie plek met veel potentie was, hadden we toen wel al meteen in de gaten en dat is ook wel vanaf het begin gebleken,” blikt Fons de Rouw terug. Wat later wel nog korte tijd jongeren aantrok, die indertijd de traditionele de kerk de rug toekeerden, waren de zogeheten beatmissen. Ze vonden onder meer plaats in de kapel van het Bisschoppelijk College en werden opgeluisterd door jongerenkoren uit de regio zoals Sound ’70. De vieringen werden gekenmerkt door hun ongedwongen karakter en werden geleid door priesters die zich afzetten tegen het conservatieve beleid dat het bisdom Roermond uitdroeg, zeker na de benoeming van Jo Gijsen.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
VERBOUWINGEN Halverwege de jaren zestig telde de Studentenclub Sanctus Petrus ongeveer 100 junioren en 50 senioren.
Dankzij de verhuizing naar de Teekenschool stond de weg vrij voor forse uitbreidingen. Dat gebeurde vooral in de jaren zestig en zeventig. Als eerste werd in 1965 de ruimte in de kelder uitgebreid. Die was in het begin nog niet volledig in gebruik genomen. Twee jaar later werd de kelder uitgeschacht. In de loop van de jaren maakte de ene bouwkundig ontwerper na de andere zijn opwachting aan de Rijksweg Zuid. Architect Harrie Palmen uit Sittard tekende als eerste in 1969 voor de aanleg van nieuwe toiletten. Op dat moment was er slechts één toiletruimte; er zouden er twee komen, één voor jongens aan de achterkant van het gebouw en één voor meisjes, in de rechteruitbouw aan de voorkant. Uit het bestek van 13 maart 1969 blijkt dat met de opdracht van een bedrag van 11.649 gulden was gemoeid. Een jaar later maakte architect Jack Beij de tekeningen voor een grote verbouwing op zowel de begane grond als in de kelder. Beneden kwam een disco met daarnaast een verdiepte dansruimte; ook kwamen in de kelder enkele bars. Op de begane grond werd getimmerd aan de koffiebar en kwam er een bordes met nieuwe balustrade op de tussenverdieping, waar de ruimte was ingericht voor ontspanning (tafelvoetbal en later flipperkasten). Deze verbouwing kostte 75.000 gulden.
○ ○ ○ ○ ○
Het gebruik van verdovende middelen was taboe in de Kelder. Bezoekers die werden betrapt op het gebruik van hasj werden er zonder pardon uit gezet. De sociale controle daarop was groot. Zo groot dat druggebruikers de Kelder vanzelf weerden. In september 1982 constateert het bestuur dan ook met enige zorg dat “shitgebruikers” waren gesignaleerd. En beginjaren negentig, als synthetische drugs zoals xtc aan een opmars beginnen, maken enkele bestuursleden zich zorgen over mogelijk pillengebruik als “sommige bezoekers raar beginnen te doen”.
Hoe katholiek de Sittardse studenten-
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 12
Uit de beginjaren: Frans de Kok, Marcel Muyres, Luc Ruers en pater Jacobs.
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Peter Wijshoff (oud-secretaris) triomfeert omstreeks 1970 met een (leeg) vat bier, na de eerste grote verbouwing door architect Jack Beij.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Giften voor goede doelen
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
De investeringen in de soms groot-
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
schalige verbouwingen waren mogelijk dankzij de winsten die vooral op de baromzetten werden gemaakt. Die stelden de studentenclub dus in staat om zonder noemenswaardige subsidie te draaien. Er was wel een indirecte financiële steun van de gemeente: de huur van het gebouw, dat gemeentelijk eigendom was, bedroeg slechts enkele
○
pannenbar op de begane grond plaats voor een nieuwe, grote en modern opgezette bar omgeven met zitjes. Het ontwerp, met een opvallende boogconstructie met houten planken als achterwand en luifel, was gemaakt door Ger Schulpen. Hij was diskjockey en op dat moment HTS-stagiair bij architect René Keulers in Geleen. In 1982, toen de zolder ook in gebruik was genomen, kwam op de bovenste verdieping eveneens een bar. De zaal op de zolder, waar ook een podium was gebouwd, kreeg verder onder meer nieuwe verlichting. Architect Keulers, zwager van voorzitter Wim Leentjens, was wederom het bureau dat de opdracht had gekregen. De verbouwing kostte 31.200 gulden. In 1987 kwam er een nieuwe, tweede disco met dansvloer bij op de begane grond. Die in de kelder bleef gehandhaafd, zodat voor twee verschillende doelgroepen tegelijkertijd hun eigen muziekgenre kon worden gedraaid. Bij gelegenheid van de opening van de tweede disco op de tussenverdieping,
○
In 1975 maakte de eenvoudige
verricht door wethouder en oudmedewerker Jules Hendriks, vertelde voorzitter Wim Leentjens trots in zijn toespraak dat het Kelderke inmiddels voor één miljoen gulden had verbouwd met – uitgezonderd de beginjaren – nauwelijks gemeentelijke subsidie. Daar kon menig jongerencentrum indertijd jaloers op zijn. Datzelfde gold voor de lokale horeca, die met argusogen de groei van het Kelderke volgde. De grote baromzet van de jongerensoos was min of meer een publiek geheim bij de plaatselijke kasteleins. Het bestuur, zich bewust van die precaire situatie, was er beducht voor dat de schijn van paracommercialisme kon ontstaan en wees onder meer verzoeken voor privéfeesten in het Kelderke uit principe af.
○
De gemeente droeg in 1969 en 1970 de maximale subsidie van 20.000 gulden bij.
In de loop der jaren heeft de Kelder verschillende goede doelen gesteund. Begunstigden waren veelal plaatselijke verenigingen, zoals het Rode Kruis, de gehandicapten van Huize Watersley of de Sittardse pater Frans Meulemans voor zijn ontwikkelingswerk in Kameroen. Ook werden transporten gesteund die in de jaren tachtig geregeld vanuit Limburg naar Krakau in Polen gingen met hulpgoederen zoals kleding en medicamenten.
○
pagina 13
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Gemeente steunde jongeren via lage huur
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 14
ACTIVITEITEN De activiteiten in het Kelderke verschilden eigenlijk niet zo sterk van vroeger jaren. Het doel was vooral ontspanning. Politieke debatten waren aan de bezoekers van het Kelderke bijvoorbeeld niet besteed, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Donkiesjot. In de statuten lag vast dat de stichting jongeren vanaf 16 jaar ontspanning en ontwikkeling wilde bieden. Dat moest gebeuren door “verantwoorde en vormende cultuurgenieting en amusement”.
○
Het eerste jaar (1964) dat de studentenclub in de Teekenschool trok, bedroeg de huur 150 gulden per jaar. Aan die lage huur was de voorwaarde gekoppeld dat de studentenclub zelf de kosten van verbouwingen en onderhoud moest dragen. Toen de gemeente in 1970 een grote verbouwing met 15.000 gulden subsidieerde, werd de huur opgetrokken naar 250 gulden per jaar. In 1976 tenslotte volgde de derde huurverhoging, naar 500 gulden per jaar. Tevens werd toen een huurcontract getekend voor de duur van 10 jaar. Voorwaarde was – opnieuw - dat het Kelderke zelf de kosten moest dragen voor verbouwingen en onderhoud van het gebouw, maar nu zowel van binnen als van buiten.
honderden guldens per jaar. Ook in dat opzicht onderscheidde het Kelderke zich wezenlijk van “concurrent” Donkiesjot, dat niet op eigen kracht exploitabel was en aangewezen was op gemeentelijke subsidie en hulp van beroepskrachten. Bestond het Kelderke aanvankelijk uit enkele tientallen leden, in de loop van de jaren zeventig groeide het aantal leden uit tot circa 1.600. Voorwaarde voor inschrijving was niet langer dat je student moest zijn. Wel gold jarenlang een minimumleeftijd van 16 jaar, die doorgaans overigens met veel creativiteit werd omzeild. Vaak dankzij hulp van een medewerker of een bestuurslid dat een oogje dichtkneep. De ledengroei was zo spectaculair dat het bestuur zich indertijd geregeld genoodzaakt zag om ledenstops in te voeren, omdat de accommodatie een grotere toestroom simpelweg niet aankon. Het gros van die leden kwam uit Sittard (pakweg de helft); de rest uit de dorpen en plaatsen in de omgeving. De meeste leden waren 18 jaar, maar vanaf 1972 nam het aantal 16-jarigen constant toe.
De activiteiten in het Kelderke konden opgesplitst worden tussen die voor medewerkers en de leden. Zo werden geregeld medewerkersavonden gehouden (waarop het bestuur achter de tap stond), vonden voor hen nog steeds Sinterklaasvieringen plaats, maar had de Rosa-processie plaats gemaakt voor deelname aan de carnavalsoptocht. Ook nachtmissen met Kerstmis vonden nog steeds geregeld plaats, in het Salviuskerkje in
Limbricht, de basiliek aan de Oude Markt in Sittard of op de zolder van het eigen gebouw.
De Sittardse verenigingen werd in de jaren zeventig ook betrokken bij diverse uitwisselingsprogramma’s van de gemeente Sittard. In 1971 kreeg burgemeester Hub Dassen van Sittard het verzoek van de ambassade of hij wilde meewerken aan de opvang van een groep van circa dertig Israëlische studenten tijdens een Europese oriëntatiereis. Het bezoek werd meteen breed opgezet onder leiding van een enthousiast raadslid Jo Simons, weet jongerenambtenaar Henk Bruns nog. De Israëliërs werden ondergebracht bij zo’n 25 gastgezinnen in Sittard en samen met jongeren van vereniging De Mander, het Kelderke en Donkiesjot brachten ze bezoeken aan Amsterdam en de regio Sittard. Zo bezochten ze het drielandenpunt in Vaals, gingen ze op excursie naar de brouwerij van Brand’s in Wijlre en vonden er feestavonden plaats, met onder meer een optreden van Henk Steyvers, die later landelijke bekendheid verwierf als zanger van de Jansse Bagge Bend. In de jaren zeventig kreeg ook het idee van de zomerkampen een modern jasje. In plaats van met de fiets gingen bestuursleden en medewerkers met de eigen auto naar bijvoorbeeld Clervaux in Luxemburg. De oud-bestuursleden Ton Schurgers en Wil Heuts waren eerst in Sauerland op zoek geweest naar een geschikte lokatie maar uiteindelijk belandden ze in Clervaux. Daar kwamen ze er al snel achter dat ze bij de paters van de nabijgelegen abdij terecht konden. “We presenteerden ons niet als leden van een jongerencentrum maar van de studentenclub Sanctus Petrus. Met die naam ging de deur natuurlijk vanzelf open,” glimlacht Heuts. “Daar waren jongens bij als André Brands, Wally Walczak, Dré Sprengers, Roger Crijns en Roel Turlings, die al een auto had. We hebben er nog tegen Franse jongeren gevoetbald die ook bij de abdij kampeerden.” Wil Heuts was ook een van de grondleggers van de vriendschappelijke contacten met het wijn- en Moezel-
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Voorbeelden van deelname aan verschillende activiteiten: damesvoetbal, schuttersfeest en carnavalsoptocht. Op de foto boven zit Wim Clerx bij het damesteam. Foto midden: Rob Brinkman, Han Brinkman, Wim Vranken, André Hochstenbach, Wim Leentjens, Lei Jannes, Jan van Mousch, Ben van Venrooij.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Kelderke draaide praktisch zonder subsidie
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Het Kelderke kreeg alleen in de beginperiode gemeentelijke subsidie. In 1969 subsidieerde de gemeente Sittard de aanleg van nieuwe toiletten met een bedrag van 5.825 gulden. Voor de eerste grote verbouwing (1970) droeg de gemeente 15.000 gulden bij. Daarmee overschreed de gemeente de grens van 20.000 gulden die in de verordening was vastgelegd. In 1971 moest het Kelderke daarom 825 gulden terugbetalen. Afgezien van een enkele reparatie aan de buitenkant van het gebouw, hoefde de gemeente Sittard nadien financieel niet meer bij te springen. Ambtenaar Henk Bruns noemde het Kelderke in een intern advies van september 1980 “één van de meest riante welzijnsvoorzieningen, hoewel men zich hoofdzakelijk bezig houdt met amusementsactiviteiten. Dat laatste is ook altijd de reden gewest om geen enkele vorm van subsidie te verlenen”.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 15
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Veel bekende artiesten, zoals Marco Borsato, traden op in het Kelderke. Op de foto poseert hij met dj. en oud-bestuurslid Richard de Beer.
○ ○
jaarlijks in de herfstvakantie plaatsvond. Daaraan was in de regel ook een open dag gekoppeld, waarop ouders de accommodatie konden komen bekijken. Zodat ze wisten waar hun kroost in het weekeinde uithing. Daarnaast vonden er ook geregeld schoolfeesten plaats, een mogelijkheid waarvan diverse scholen in Sittard elk jaar gebruik maakten: mts/meao, pedac, HBOV, mavo, laboratoriumschool etc). en was de Kelder voor iedereen open op de dagen van de rapportuitreikingen.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Zweefavonden
○ ○ ○ ○
Een deel van het succes van het
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
In de jaren tachtig wist elke medewerker wat de zweefavond was. Dan was er een clubje spiritueel ingestelde mensen, die op de zolderverdieping in een yoga-achtige setting bijeen kwam. Het gezelschap mocht gratis gebruik maken van de zolder en bar en dat kwam omdat buurvrouw Elly Verjans er deel van uitmaakte. Zij had veel geluidsoverlast van de discotheek in de kelder. Oorzaak waren de stalen balken in het plafond van de dansvloer, die overliepen in het pand rechts naast de Kelder (van oorsprong de woning van de schooldirecteur). Er is toen nog overwogen om de balken door te laten snijden, maar dat karwei bleek te kostbaar. Ter compensatie van het ongemak mocht buurvrouw Verjans wekelijks met haar club de “zweefavonden” houden.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
stadje Winningen, net onder Koblenz. Een groep jongeren die geregeld bij het café van Vic van Neer aan de Paardestraat zat, kwam wel vaker in Winningen. “We hadden in de zomer niks te doen, dus riepen we: het zou leuk zijn om daar eens naar toe te gaan. In een café aan de markt in Winningen vertelden we dat we op zoek waren naar “internationale contacten”, waarop de kroegbazin de burgemeester belde. Die kwam meteen voor een gesprek. Het leidde tot het jaarlijkse bezoek van kapel ’t Trümke en ’t Tröötje aan Winningen. We konden slapen in de sportaccommodatie, waar ook een kantine was. Een perfecte plek dus. De busreis werd steeds door de gemeente Winningen betaald, en in ruil daarvoor gingen wij met de kapel de kroegen af. Het was geweldig,” vertelt Heuts. Uit diezelfde periode stamt de uitwisseling met Hasselt, de provinciehoofdstad van Belgisch Limburg, waarmee de gemeente Sittard een intensieve jumelage onderhield. Wil Heuts: “We liepen met halfvasten in de optocht van hun carnavalsvereniging, De Koekerallen, mee. Op zaterdagavond ging de kapel op kroegentocht in Hasselt.”
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 16
Voor leden van het Kelderke werden ook concerten georganiseerd, vooral met populaire bands en met name in de zogeheten feestweek, die een tijd lang
Kelderke – en het goede imago als veilig uitgaanscentrum - was ongetwijfeld te danken aan het systeem van lidmaatschapskaarten, die er door het gebruik van pasfoto’s uitzagen als identiteitskaarten. Dat had meerdere voordelen. De beslotenheid van de club riep bij jongeren juist de drang op om daar deel van te zijn, een gevoel dat werd versterkt door de eis dat je minstens 16 jaar moest zijn om lid te mogen worden. Daarnaast gaven de lidmaatschapskaarten, met de verplichte pasfoto, de mogelijkheid om de orde en veiligheid te bewaren. Aan de ingang werd gecontroleerd op die kaarten, terwijl het bestuur sancties kon treffen tegen leden die zich baldadig hadden gedragen. Uit de bestuursnotulen die van de jaren zeventig en tachtig zijn overgebleven, blijkt dat het nemen van schorsingsbesluiten tot een reguliere taak van het bestuur hoorde. Geregeld werden jongeren voor meerdere maanden geschorst en in enkele gevallen levenslang. De ruziemakers werden gekwalificeerd door ze in te delen in groepen, zoals die van de Baandert en van Ophoven, of door ze te omschrijven als de “Italianen” en de “glazengooiers”. Sommige groepjes ordeverstoorders droegen zelfs illustere namen zoals de Chicagobende. Hoewel volgens oudbestuursleden ook wel een mes of pistool werden getrokken tijdens die ruzies, hoefde al die jaren nooit een ernstig slachtoffer betreurd te worden. Er kwamen ook wel eens incidenten voor die betrekking hadden op de
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Kapel ‘t Trümke en ‘t Tröötje in volle glorie met links ‘tambour-maître’ Rob Schreurs.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Diefstallen uit brandkast
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
ingang controleerde, weigerde de nietleden die avond de toegang tot het gebouw. De onenigheid die daarop ontstond verdeelde het bestuur tot op het bot, dat twee leden kende die ook muzikant van een van beide kapellen waren. Een jaar lang hield de kwestie het bestuur bezig en probeerde voorzitter Wim Leentjens middels verzoeningsgesprekken de zaak uit de wereld te krijgen. In het bestuur werd zelfs het besluit genomen om beide kapellen te laten fuseren (tot één
○
eigen medewerkers en tot verdeeldheid binnen het bestuur leidden. Zo kwam in 1979 de rivaliteit tussen twee kapelkes tot uitbarsting, die beide verbonden waren aan het Kelderke: ‘t Trümke en ’t Tröötje en de Verkesblaoze. Toen op 2 maart 1979 leden van ‘t Trümke en ’t Tröötje terugkwamen van een optreden in Winningen wilden de muzikanten hun instrumenten opbergen in de Kelder. Niet alle muzikanten waren lid van het Kelderke. De medewerker die aan de
○
In 1986 kreeg het bestuur te maken met meerdere diefstallen. In februari verdween twee keer een niet nader genoemd geldbedrag uit de kluis. Het is niet duidelijk of de diefstallen zijn opgehelderd. In datzelfde jaar werden acht mensen geschorst, omdat ze bijna duizend consumptiebonnen hadden gestolen. Het incident werd besproken op een extra bestuursvergadering op 20 oktober.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Foto links: altijd zéér populair, de bijna jaarlijkse excursies naar de bierbrouwerij van Brand in Wijlre. Vlnr: Patricia Ramakers, Bert van Klaveren, George Marx, Geert Ruigrok, (?), Erna Kosse, Jan Parren en Paula Raven.
○
pagina 17
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Verbouwingen waren in de jaren zeventig en tachtig schering en inslag. Vlnr: Laurie Beulen, Wim Vranken, Leon Dieteren, John Meulenberg, Rob Breukers en op de knieën Math Ubachs.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Janse Bagge Band staat voor paal
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
In 1987 werd een steunpilaar op de tussenverdieping op ludieke wijze onthuld en voortaan de Janse Bagge Poal genoemd. Bij een onstuimig optreden van de Limburgse dialectband, die met het nummer Höbste al gesjreve? landelijke bekendheid verwierf, bleek namelijk dat een stalen balk onder het podium zichtbaar trilde. Daarop werd voor de zekerheid een afdoende stut aangebracht, waarop de bandleden werden uitgenodigd voor de officiële onthulling ervan.
○
“Kelderkapel”), maar dat compromis was praktisch onhaalbaar. Even dreigde het geschil nog verder uit de hand te lopen, toen een brief van ’t Trümke en ’t Tröötje spoorloos was verdwenen. Daarin stond welke muzikanten lid waren van het Kelderke en wie niet. De brief was op verzoek van het bestuur gemaakt zodat de controleurs wisten wie ze toch vrije doorgang konden geven aan de ingang. Sommige bestuursleden van het Kelderke suggereerden dat de brief nooit geschreven was, maar korte tijd later dook een exemplaar op in het magazijn op de zolderverdieping… De “Kelderkapel” is er nooit gekomen. Het incident is vanzelf tot het verleden gaan behoren. ’t Trümke en ’t Tröötje bestaat nog steeds.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
De ruzies onder bezoekers en een enkele interne vete wierpen geen smet op het blazoen van het Kelderke, dat inmiddels was uitgegroeid van een studentikoze vereniging naar een jongeren- c.q. uitgaanscentrum van allure voor Sittard en omgeving.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 18
KENTERING De bomen leken toen tot in de hemel te groeien. De jaren zestig en zeventig kenmerkten zich door uitbreiding en groei. De mondiger geworden jongeren voelden zich thuis in hun eigen sociëteit. Maar in de beginjaren tachtig
kwam bij sommige jongerencentra alweer de kentering. Dat was in 1981 voor de stichting Samenlevingsopbouw reden om met vertegenwoordigers van de Sittardse jongerencentra aan tafel te gaan zitten. Onder meer de Katholieke Werkende Jongeren (KWJ), Donkiesjot, Atlantis (Limbrichterveld) en ook het Kelderke namen aan een aantal gesprekken deel. Het bestuur constateerde echter dat de Kelder verschilde van de andere jongerencentra en dus ook de problematiek een andere was.
Toch waren de eerste tekenen van achteruitgang ook in 1981 in de Kelder al zichtbaar. In de directe omgeving, maar ook buiten Limburg, kwamen nieuwe, grotere en moderne discotheken op, die in trek waren bij de “oudere” jongere. In Zuid-Limburg was dat naast de reeds bestaande Spee en Stoba in Echt, La Diligence en de Peppermill, die op industrieterrein De Beitel in Heerlen opende en weer later Mondial in Beek. Ook Dockside in Hasselt bijvoorbeeld lokte jongeren de grens over. Tegelijkertijd constateerde het bestuur dat het steeds moeilijker werd om medewerkers te vinden. In een bestuursvergadering in oktober 1981 werd de vraag opgeworpen om op vrijdagavond open te gaan, in plaats van de zondagavond. Een maand later
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Halve politiemacht uit Limburg naar Kelderke
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
verder was teruggevallen, namelijk naar circa 800, een daling van veertig procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Het leidde tot de instelling van een “limonadedisco” op zondagmiddag. De bedoeling was om op zondagavond dicht te gaan, maar dat gebeurde nog niet.
○
In 1984 bleek dat het ledenbestand
Ook financieel namen de zorgen toe. Er werd gespeeld met de gedachte om een WVM-kracht aan te vragen, een door de gemeente gesubsidieerde arbeidskracht (WVM stond voor werkgelegenheidsverruimende maatregel). Deze zou zich fulltime op onder meer het PR-werk gaan richten, zowel binnen de Kelder (in de interne communicatie) als naar buiten (vooral richting media). De aanvragen voor een WVM’er is nooit ingediend. Wel beraadde het bestuur zich op mogelijkheden om te bezuinigen, uitgerekend in het jaar dat de studentenclub zestig jaar bestond. Posten die daarvoor in aanmerking kwamen, waren de uitgaven voor betaald, uitbesteed werk zoals de bewaking (uitsmijter), poetsen en garderobe. Ook moesten medewerkers genoegen nemen met minder bonnen. Het ledensysteem kwam steeds meer onder druk te staan. In tegenstelling tot de jaren zestig en zeventig stonden jongeren helemaal niet te popelen om lid te worden van het Kelderke. De “magie” van het oude, vertrouwde pasjessysteem was uitgewerkt. Vanaf januari 1986 werd het begrip junior weer geïntroduceerd: nu voor de 14tot 16-jarigen. Zij kregen een apart pasje; senioren konden gratis binnen
○
werd geopperd om een enquête onder de leden te houden naar hun uitgaansgewoonten. In 1982 werd het nog moeilijker om medewerkers voor de zondagavond te vinden, terwijl het bezoek tijdens de carnavalsavonden dat jaar werd omschreven als “één grote flop”. De uitbater van ’t Bunkertje, Rinus Nannes, was gestopt omdat hij vanwege een dalend aantal bezoekers de huur niet meer kon opbrengen en het bestuur de huurprijs niet wilde verlagen. Lou Clevers van het nabijgelegen Sieske/Gulicks Hoes nam de exploitatie over, maar ook hij zou later stoppen. Medewerker Jos Walczak nam het over, gevolgd door Jan en Herma Pijpers die ook jaren lang de kelder hebben gepoetst. Andere echtparen die de Bunker en/of de garderobe hebben uitgebaat waren Jo en Wil Heinemans en Ine en Harrie Kusters.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
In november 1988 trokken agenten van acht politiekorpsen uit Zuid- en Midden-Limburg naar het Kelderke. Aanleiding vormde de bedreiging van een uitsmijter, die een traangaspatroon liet afgaan toen hij door ruziemakers in het nauw was gedreven. Er ontstond paniek onder de bezoekers, omdat een toegangsdeur was afgesloten. Politieagenten van korpsen uit Stein, Born, Beek, Geleen, Amstenrade, Valkenburg, Swalmen en Eijsden verzamelden zich op het politiebureau in Sittard. Tevens werd een ambulance achter de hand gehouden. Een stoet van patrouillewagens stond op de Rijksweg, vanaf hotel de Prins tot aan het Kelderke. Dat gebeurde rond middernacht, uitgerekend op een moment dat ouders hun zoon of dochter kwamen ophalen. “Dat was natuurlijk funest. Het goede imago van de Kelder lag aan diggelen”, herinnert oud-bestuurslid Coen Snijders zich. De politie hoefde overigens niet in te grijpen. Een handvol bezoekers moest met oogklachten naar de dokter. De Kelder sloot die avond meteen de deuren. Het incident vormde het dieptepunt van een reeks onregelmatigheden en ruzies. Het bestuur besloot naar aanleiding van het “traangasincident” om het pasjessysteem, dat inmiddels was afgeschaft, andermaal in te voeren.
○ ○ ○
Wethouder Jules Hendriks opent in 1987 de nieuwe disco, met Wim Leentjens, Richard de Beer en Maurice Gorissen.
pagina 19
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Beachparty in 1989: José Leentjens naast Yolanthe en Coen Snijders.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Van limonade naar sterke drank
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Bij de start van de Kelder mochten (de junioren) alleen niet-alcoholhoudende dranken nuttigen. Lange tijd kon ook alleen maar bier worden getapt, omdat de Kelder over een “kleine” vergunning beschikte. Vanaf 1989 werd ook sterke drank verkocht, maar dan alleen in cocktails: pisang ambon, cola bacardi, wodka cola, bacardi-rum, malibu-rum, bailey’s, campari, blue Curacao. En als varianten op het gewone bier was er ook Brand Up en Imperator.
○ ○
en in plaats van een lidmaatschapskaart werd bij hen gewerkt met kortingskaarten. Lid worden kon ook nog steeds, op vrijwillige basis. Maar ook dat systeem lokte geen tevredenheid uit. In april, vier maanden na de start, werd al geconcludeerd dat de nieuwe systematiek niet werkte. Er was wel een grotere toeloop door het introductiesysteem, maar niemand maakte zich meer lid. Daardoor miste het bestuur één middel dat in het verleden effectief was gebleken bij de handhaving van de orde binnenshuis: er konden geen leden meer geschorst worden die zich slecht of gewelddadig gedroegen.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 20
Eind jaren tachtig - Donkiesjot was inmiddels ten onder gegaan aan een financieel bankroet - werd ook bij het Kelderke steeds duidelijker dat de hoogtijdagen geleidelijk tot de verleden gingen behoren. In 1989, twee jaar na de grote investering in een tweede disco en dansvloer, constateerde het bestuur dat het bezoek schrikbarend terugliep. “Zelfs medewerkers komen niet meer”. Het zou slechts een kwestie van een paar jaren zijn dat het tij definitief ging keren. Met het dalend aantal bezoekers aan het Kelderke, kreeg het bestuur ook een probleem dat jarenlang totaal niet
aan de orde was: het aantrekken van medewerkers/vrijwilligers. Bovendien nam het aantal vechtersbazen toe, zo blijkt uit de bestuursnotulen. Een probleem dat eind jaren tachtig de kop opstak en het bestuur hoofdbrekens kostte. Het was bijna elk weekeind zodanig raak, dat assistentie van de politie ingeroepen moest worden. Wim Leentjens liet zijn bestuur weten dat hij destijds “op het matje” moest komen bij de politiecommissaris. Die had hem in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt dat hij zou zorgen voor sluiting van het Kelderke als de incidenten aanhielden. De politiechef kon toen niet bevroeden dat de ordeproblemen binnen afzienbare tijd vanzelf opgelost zouden worden. De rooskleurige jaren waren voorbij, maar dat realiseerden zich op dat moment niet veel mensen.
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○
(1990-1993)
○
Gimmix: een vergeefse poging tot doorstart
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Maar waarom bleef ook de jeugd tussen 16 en 18 jaar weg, die niet of nauwelijks de mogelijkheid had om naar die grotere discotheken te gaan?
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
school die via haar studentenvereniging Hestus al jaren nauw verbonden was aan het Kelderke, stelden in het kader van hun afstudeerscriptie voor om het roer om te gooien. Het Kelderke, jarenlang synoniem voor jongerensociëteit, moest een nieuwe, moderne uitstraling krijgen. In september 1990 kregen de medewerkers tijdens een informatiebijeenkomst te horen dat het Kelderke een ander imago moest krijgen door onder meer een naamsverandering: Gimmix, kwam het uitgaanscentrum te heten. Het
Hofleverancier van de Marotte
○
Enkele studenten van de Heao, de
○
Voor een deel waren nieuwe, grote discotheken de oorzaak van deze teloorgang. Jongeren werden steeds
○
failliet gegane Donkiesjot, als grote “tegenhanger” van het Kelderke. Ook de kleinere jeugdcentra in de Sittardse wijken hadden moeite om de belangstelling van de jeugd te blijven wekken. Atlantis in Limbrichterveld, La Chapelle in Sanderbout en Coconut in Vrangendael. Ze deelden in dezelfde problematiek met de kerkdorpen en gemeenten in de directe omgeving van Sittard: La Barca in Munstergeleen, Carna in Einighausen, High Chaparrel in Berg aan de Maas, Tsjé in Susteren en Bartok in Born. Stuk-voor-stuk kwamen ze in de jaren tachtig in financiële problemen en beginjaren negentig moest ook het Kelderke eraan geloven.
○
Dat gold niet alleen het inmiddels
mobieler en zochten nieuwe uitgaansgelegenheden op. Zo kwamen Dockside in het Belgische Hasselt, de Peppermill in Heerlen of Mondial in Beek in opmars. Die nieuwe discotheken, veelal aan de rand van de stad of op industrieterreinen, waren vrij toegankelijk. Daarmee ontstond ook weerstand tegen het pasjessysteem dat lange tijd mede het succes van het Kelderke had bepaald.
○
Bij het aanbreken van de jaren negentig zakte het succes van het Kelderke verder in. Bezoekersaantallen liepen terug en daarmee kelderde ook de (bar)omzet. Dit probleem was allesbehalve voorbehouden aan het Kelderke. Andere jongerencentra in Sittard en omgeving zaten al langer in vooral financiële zorgen.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Het Kelderke was jarenlang een soort hofleverancier van de Marotte, de carnavalsvereniging van Sittard. Diverse carnavalsprinsen hebben het tappen (en drinken) in de Kelder geleerd. Tot het rijtje prinsen behoren de oud-bestuursleden Marcel Muyris jr. (in 2008 overleden), Jan Dieteren en de oudmedewekers Wim Gijsen, Jules Hendriks, Roel Turlings en Robert Claessens. Ook de Marotte-leden Wim Clerx en Maurice Gorissen en Vorst Marot Harrie Vanderbroeck zijn “opgegroeid” in de Kelder.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Bestuurslid Wim Clerx, vlak na de doorstart met Gimmix.
pagina 21
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Optreden op de zolverdieping in de Gimmix-periode.
○ ○ ○ ○ ○
Diskjockey zijn was erg in trek
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Lang niet al het vrijwilligerswerk bij het Kelderke was in gelijke mate in trek. Om tappers en kelners (glazenophalers) te krijgen, moest het bestuur zich meer moeite doen. Erg gewild was de functie als diskjockey. Volgens oud-dj’er Ger Schulpen was het een hele eer om genomineerd en gekozen te worden als dj. De muziekkeuze was officieel een collectieve verantwoordelijkheid met een mix van top 40-werk en evergreens, hoofdzakelijk afgestemd op de liefhebbers om te dansen. Elke zaterdag werden nieuwe singletjes (later cd’s) gekocht. Jarenlang werd een zelf samengestelde top van het betreffende jaar gedraaid op de zeer druk bezochte oudejaarsmiddag. En naderhand werd vaker een top aller tijden gedraaid. Maar elke dj. hield er ook zijn eigen muziekkeuze op na. De een draaide meer soul, de ander rock of Duits of de zogeheten palingsound. Daarom draaiden per avond twee dj’s, zodat er wat meer variatie in de muziekkeuze zat. Ook was het gebruikelijk om een set langzame plaatjes te draaien en daarna weer het vlottere werk. Het bestuur was niet altijd gecharmeerd van de dj’s, getuige de terugkerende opmerkingen tijdens de bestuursvergaderingen. De ontevredenheid gold niet alleen de muziekkeuze. Er waren ook dj’s die volgens het bestuur het volume te veel open zetten. Lees verder op pagina 23
○ ○ ○ ○ ○
pagina 22
pasjessysteem werd andermaal afgeschaft en de ouderwetse papieren consumptiebonnen ingeruild voor plastic fiches. Groepen en artiesten van naam en faam zouden hun opwachting gaan maken om Gimmix de betere uitstraling te geven die broodnodig was. De kelderruimte kreeg het aanzien van een donkerbruin swing-
café, er kwam een hypermoderne dansvloer met rookmachines, een computergestuurde lichtshow en een nieuwe geluidsinstallatie. Kosten: 50.000 gulden. Aan de voorgevel verscheen een groot bord met de aankondiging “Gimme some Gimmix”. De deuren van Gimmix gingen alleen op zaterdagavond open.
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
vervolg van pagina 22 Ger Schulpen: “De beste dj. uit mijn tijd was Wally Walczak, helaas in 2008 overleden. De meest succesvolle dj uit het Kelderke was Roel Koeners die van zijn hobby zijn werk heeft gemaakt. Jarenlang heeft hij de muzikale programmering bij de VARA-radio verzorgd met incidenteel nog een televisieprogramma. Daarnaast draaide dj. Frenkie Boy, Wil Frenken, jarenlang platen voor de ZOS, de ziekenhuis omroep Sittard.”
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
stichtingsbestuur. Hij hoopte toen dat de grote discotheken op hun retour waren. “De jeugd is weer op zoek naar kleinschalig amusement. Er is hang naar nostalgie.”
○ ○
De vreugde was echter van korte
○ ○ ○
duur. In augustus 1992 telde Gimmix nog maar 20 à 25 medewerkers, te wei-
○
Even leek er sprake van een opleving. Met de Gimmix-formule moest definitief afgerekend worden met het studentikoos imago. “We kunnen de zaak financieel draaiende houden,” vertelde een opgelucht oud-bestuurslid Wim Clerx toen hij in 1992 afscheid nam als lid van het dagelijks bestuur, maar wel lid bleef van het (toezichthoudende)
○
pagina 23
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Drive-inshow op de zolder tijdens de Gimmix-periode.
○
Spandoeken van Kelderke voor kampioen Sittardia
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 24
nig om de tent open te houden. In vergelijking met de hoogtijjaren met meer dan 120 à 130 medewerkers, was dat aantal bedroevend laag. Gimmix moest sluiten als niet snel een andere oplossing werd gevonden. Gedacht werd aan de inzet van banenpoolers, een gesubsidieerde vorm van werk. Daarmee zou het Sittardse uitgaanscentrum voor de eerste keer in zijn bestaan afhankelijk worden van gemeentelijke steun. Maar dergelijke maatregelen hielpen niet meer en in feite ging de deur toen al in het slot. Alleen voor besloten (school)feesten en studentenbijeenkomsten was Gimmix nog open.
○
In het eerste jaar van het Kelderke in het nieuwe onderkomen aan de Rijksweg werd Sittardia, één van de voorlopers van Fortuna Sittard kampioen van de 1e divisie. De studenten werd gevraagd om voor de eerste wedstrijd in de eredivisie spandoeken te maken, zo herinnert zich oud-bestuurslid Rob Tonglet, wiens vader samen met moderator Nico Bitsch in het bestuur van Sittardia zat. Het kampioenschap werd behaald in het stadion waar nu de kerk van de Baandert staat. In wezen was het dubbel feest: als kampioen naar de eredivisie en tegelijkertijd naar een nieuw stadion: De Baandert. Destijds was het gebruikelijk dat de promovendus de eerste wedstrijd in de eredivisie thuis mocht beginnen en de tegenstander mocht uitkiezen. Dat was voor het bestuur geen probleem: gelijk thuis beginnen tegen DWS, de verrassende landskampioen (met o.a. Jan Jongbloed en Daan Schrijvers). Rob Tonglet: “Nico Bitsch en mijn vader vonden dat het stadion opgevrolijkt moest worden met een aantal spandoeken. Die spandoeken werden in de zomer van 1964 in ’t Kelderke gemaakt onder de bezielende leiding van Joep Laudy, de huidige notaris. Ik zat zelf nog net op de lagere school maar mocht met de “grote” jongens van Sanctus Petrus meedoen. Na het knippen van de lakens, die vervolgens door enkele moeders nauwkeurig werden omgenaaid om inscheuren te voorkomen, begon het tekenen van de roodgekleurde letters: Hup Sittardia.”
In 1993 volgde een proef van enkele maanden waarin Gimmix op de wekelijkse donderdagavond open was voor studenten. In het weekeinde bleef het gebouw echter dicht. Dat bracht het bestuur er in het najaar toe om de naam Gimmix te schrappen en in het nieuwe seizoen alleen nog open te zijn voor studenten en dat onder de oude naam ’t Kelderke. Er zou voor dit wekelijkse studentencafé een nieuw kader worden aangetrokken van studenten van de Heao en Mikojel. Er ontstond alweer hoop dat ook op zaterdagavond weer geopend zou worden. Het bleken echter de laatste stuiptrekkingen te zijn. In 1993, een jaar voor het zeventigjarig bestaan, sloot het jongerencentrum
definitief de deuren: als ’t Kelderke. Was het jongerencentrum - ooit Sittardse grootste - ten onder gegaan aan zijn eigen succes? Waren bestuursleden van weleer te lang aan de macht gebleven? Volgens welzijnsambtenaar Henk Bruns, die ook met lede ogen de val van het Kelderke moest aanzien, valt hen niets te verwijten. “Hooguit heeft het langer aanblijven van die mensen veroorzaakt dat het Kelderke zijn behoudende karakter heeft gehouden.”
Spijt klinkt door in de terugblik van Bruns. “Achteraf hebben we er spijt van dat we uiteindelijk, in die laatste periode, als gemeente niet bereid zijn geweest met subsidie over de brug te komen. Er stond aan de Rijksweg immers een fantastische accommodatie. Die was uitermate geschikt geweest voor allerlei doelgroepen. Voor educatie, voor vormingswerk. Met zo’n oplossing zou die organisatie dan onder de toenmalige stichting Welzijnswerk en Educatie Sittard terecht zijn gekomen.” In 1989 was Fenix - twee jaar na het faillissement - herrezen uit de as van het financieel afgebrande Donkiesjot. Fenix is anno 2008 het enige uitgaanscentrum met poppodium voor jongeren in de regio Sittard. Met een beperkte capaciteit en doelgroep vult Fenix vol-
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Feiten & Cijfers
○ ○ ○ ○ ○
Aantal leden
Ledengeld
1953: 86 1963: 150 (incl. 50 junioren) 1967: 350 1968: 780 (incl. 30 junioren) 1970: 1400 1979: 1.614 (v.a. 16 jaar, geen onderscheid meer tussen senioren en junioren) 1984: 840 1985: 500 (*)
Inkomsten uit de betaling van lidmaatschap
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
(*) = begroting
○
1979: 21.926 (17.500 *) 1980: 21.587 1981: 20.743 (20.000 *) 1982: 18.971 (20.000 *) 1983: 18.000 (*) 1984: 13.379 (40 % minder dan ’83 - 15.000 (*) 1985: 4.700 1986: 7.500 (*) 1987: 4.858 (10.000 *)
○ ○ ○
Aantal medewerkers
(*) = begroting
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
gens velen niet het gapend gat van de ondergang van het Kelderke/Gimmix. Al jaren zijn er plannen om in de nieuw op te bouwen zogeheten Dobbelsteenquadranten tussen grofweg Rijksweg Centrum/Noord en Haspelsestraat zwaar accent te geven aan enkele culturele pijlers. In die nieuwbouw moeten een groot poppodium, museum het Domein, een filmhuis à la Lumière (Maastricht) en de nieuwe bibliotheek Biblionova onderdak krijgen. Henk Bruns: “We maken een historisch grote fout als we hier geen groot poppodium neerzetten. We kampen met een ontgroening van de stad. Tachtig procent van de studenten hier woont niet in Sittard. Dat is een potentie die je naar deze stad moet halen. Daarom moeten we ons onderscheiden van anderen. Dobbelsteen kan een grote trekker worden, maar dan moeten we niet alleen bezig zijn met dingen te doen die we de afgelopen vijftien jaar niet gedaan hebben.”
○ ○ ○
1970: 35 1979: 125 1980: 130 1981: 136 1987: 97 1992: 20-25
○ ○ ○ ○
NB: cijfers van andere jaren waren niet beschikbaar
○ ○
Verbouwingen
○ ○ ○ ○ ○ ○
Een nauwgezet en compleet overzicht van verbouwingen ontbreekt. Uit het archief van de gemeente en bestuursnotulen van de jaren zeventig en tachtig, komen de volgende data naar voren:
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
1965 uitbreiding kelder 1967 uitdiepen kelder 1969 2 toiletgroepen begane grond (een voor dames en een voor heren), architect Harrie Palmen. Kosten: 11.649 gulden 1970 eerste grote disco kelder, nieuwe bar kelder, dansvloer kelder, administratie begane grond, koffiebar begane grond, architect Jack Beij, 75.000 gulden 1982 bar, verlichting zolder, architect René Keulers, 31.200 gulden 1983 entree en garderobe, besloten friture/snackbar, architect Keulers 1987 nieuwe tweede disco op tussenverdieping, verkleining bar begane grond, tweede dansvloer begane grond, verplaatsing bunkertje (naast dansvloer), renovatie damestoiletten, geluidsisolatie kelder
○ ○ ○
Optredens
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
In de loop der jaren traden talloze bekende groepen op in het Kelderke en later Gimmix. Een greep daaruit: Jaap Dekker’s Boogie Woogie Band, Girls Walk By, Lucifer (Margriet Eshuijs), Rosa King (Upside Down), Massada, Tony Scott, Normaal, Earth & Fire, WW-Band, Jansse Bagge Band, BB Queen, Dolly Dots, Marco Borsato. Op discogebied: Avro’s toppop, KLM Fly-in show, Veronica drive-in show en de Run.
○ ○
pagina 25
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○
De plek van het Kelderke in de samenleving
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Van Teekenschool naar ontwerpbureau
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Na de sluiting van ’t Kelderke verkocht de gemeente Sittard de oude Teekenschool aan binnenhuisarchitecte Sytske van de Wal. Het pand moest opnieuw – voor de zoveelste keer – ingrijpend verbouwd worden om er een interieur/designbureau in te vestigen. Daarmee kwam er iets terug van de oudste bestemming van het gebouw: de Teekenschool van weleer.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 26
Als je de geschiedenis van de studentenvereniging Sanctus Petrus beziet, ontstaat tevens een beeld over de rol die de jongerenclub in vooral de Sittardse samenleving heeft gespeeld. In de eerste periode (1924-1964) was die betekenis nog redelijk beperkt. De vereniging was toen een relatief klein clubje van louter schoolgaande jongens die, in een periode dat het woord vrijetijdsbesteding nog uitgevonden moest worden, behoefte hadden aan een betere en plezierige invulling van de vakantieperiodes. Vakantievieren deed je toen in de buurt waar je woonde; echt op vakantie gaan, zeker naar het buitenland, was voorbehouden aan de kleine groep mensen die daar het geld voor hadden. Maar hoe beperkt ook van opzet, de studentenclub voorzag destijds al in een duidelijke behoefte om jongeren een zinvolle tijdsbesteding te geven als de school dicht was. Ook al waren de (reis)mogelijkheden beperkt.
In de tweede episode van het Kelderke, die van de opkomst en de bloei van het jongerencentrum aan de Rijksweg Zuid in Sittard, ging het niet alleen om een zinvolle tijdsbesteding in (alleen) de vakantieperiodes. De jongeren zochten elkaar veel vaker voor vertier op, namelijk elk weekeinde. Daarmee ging de studentenclub c.q. het jongerencentrum een steeds grotere rol in het leven van de scholieren spelen. Zeker in de periode dat het Kelderke uitgroeide naar een organisatie met meer dan honderd medewerkers en meer dan 1.700 leden jaarlijks, voorzag het jongerencentrum in een duidelijke behoefte in de samenleving. De jeugd bleef niet langer thuis zitten. Jongeren zochten het vertier buiten de ouderlijke woning op. Het Kelderke werd een door jongeren zelf gecreëerde plek waar ze zich thuis voelden. En, minstens zo belangrijk: een ontmoetingscentrum waar ouders het vertrouwen in hadden dat hun kroost veilig was. In die zin was het Kelderke jarenlang een broeinest van sociale en intieme contacten. Jongeren deelden er letterlijk lief en leed. Er
ontstonden talloze vriendschappen. Ontelbare huwelijken – die tot op de dag van vandaag stand hebben gehouden - vloeiden er uit voort.
Tegelijkertijd onderscheidde het Kelderke zich van andere jongerencentra in Limburg door de zelfstandige status. Het Kelderke kon zich dankzij de massale bezoekersaantallen, met als gevolg vooral grote baromzetten, volledig zelf bedruipen. Henk Bruns, sinds 1970 welzijnsambtenaar bij de gemeente Sittard en al bijna veertig jaar bezig met onder meer het jongerenwerk, gaat nog een stap verder. “Het Kelderke vroeg principieel geen subsidie aan. Dat hadden ze ook niet nodig met die omzetten. Ik had regelmatig contact met de Brand’s bierbrouwerij in verband met de gemeenschapshuizen. Brand’s had in Sittard jarenlang maar één beste klant en dat was het Kelderke. Vooral in de jaren zeventig hadden we daarom weinig met het Kelderke te maken. Behalve als het ging om discussies over verkeers- en geluidsoverlast in de omgeving. Als wij het over het Kelderke hadden, ging het meer over de overlast dan over de inhoud.” Nog los van het feit dat het Kelderke geen subsidie nodig had; de voorwaarden van de toenmalige regelingen lieten dat ook niet toe. Bruns vertelt dat er tot eind jaren zeventig – beginjaren tachtig sprake was van een koppelsubsidie: voor een deel kwam het geld van de gemeente en voor een deel van het ministerie van CRM (cultuur, recreatie en maatschappelijk werk). “Om daarvoor in aanmerking te komen, was vereist dat een jongerencentrum de boeken opende. Daar stond het Kelderke met zijn hoge omzetten helemaal niet op te wachten,” aldus Bruns. “Bovendien mocht 20 procent van de subsidie besteed worden aan huisvesting en 80 procent aan activiteiten en mocht de subsidie nooit meer zijn dan het exploitatietekort. Dat had de Kelder niet. Ze besteedden daar elk jaar veel geld aan verbouwingen en hadden dan nog geld over. En de huisvesting aan de Rijksweg was bijna voor niks.” Henk Bruns ging als twintiger, toen hij
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Foto boven: Marlou en Thei Donners, Paul Thijssen, Paul Cox.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Foto midden: Ger Hulsman, Ant Ubachs, Wally Walczak, Han Karstenberg, Marly Dieteren-Limpens.
○ ○ ○ ○ ○
Foto beneden: Frans Meerts, Lei Jannes, Karel Jacobi, Rien Jannes.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 27
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Israëlisch bezoek
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
De groep Israëlische jongeren tijdens het uitwisselingsbezoek aan Sittard. Links met vlinderdasje raadslid Jo Simons. Derde van rechts: medewerker Ben Willems, links naast hem Jules Hendriks en Rob Tonglet. De langste is Jos Daniels, rechts naast hem Ton van Etten.
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
pagina 28
net vanuit Groningen kwam en in Sittard werkte, ook geregeld op stap in zijn nieuwe gemeente. “We hadden een vaste route. Begonnen in het Kelderke, gingen naar La Bascule aan de Kleine Steeg, dan naar Donkiesjot en we eindigden bij Goulasj Marie aan de Putstraat. Dat mocht dankzij de nachtvergunning langer open blijven en dan kwamen we daar ook weer de mensen van de Kelder tegen.”
○
In 1973 bracht een groep Israëlische jongeren, die in het thuisland in het leger hadden gediend, een bezoek aan Sittard. Op initiatief van de toenmalige burgemeester Hub Dassen en wethouder Jo Simons (lokale partij Nieuw Sittard) werden ze ondergebracht bij Sittardse gezinnen en werd een uitwisselingsprogramma met de jongeren van het Kelderke opgesteld. Op dat programma stond onder meer een bezoek aan het drielandenpunt in Vaals, weet oud-bestuurslid Wil Heuts zich te herinneren: “Toen we op het drielandenpunt aankwamen, vroegen de Israëliërs verbaasd waarom er niet werd geschoten.”
Al in een vroeg stadium zag het bestuur van het Kelderke in dat de organisatievorm aan de onstuimige groei in de jaren zeventig aangepast moest worden. In 1974 werd, los van de “dagelijkse” leiding, een stichtingsbestuur in het leven geroepen. Dat stichtingsbestuur functioneerde als een soort raad van commissarissen, die meer op afstand toezicht op het Kelderke hield. Het dagelijks bestuur hield de leiding over de vele vrijwilligers, verdeeld over afdelingen als de tappers, disk-jockeys, controleurs, administratie etc. Elk bestuurslid had één of meerdere afdelingen in zijn of haar portefeuille. Ook was er in de jaren zeventig een overlegstructuur in het leven geroepen. Het dagelijks bestuur vergaderde wekelijks. Elke maand waren er
medewerkers(raads)vergaderingen, waarin het voltallige korps aan vrijwilligers van de voorzitter van het bestuur een toelichting kreeg op de actuele ontwikkelingen. Tevens werden dan de dienstroosters per afdeling besproken en vastgesteld. Het vrijwilligerswerk in het Kelderke, door jongeren in de leeftijd vanaf zestien jaar, droeg ook onmiskenbaar bij aan ieders persoonlijke ontwikkeling. Het bracht medewerkers en bestuursleden naast school of studie in een extra leerproces; een waarvoor ze helemaal zelf gekozen hadden. Het vrijwilligerswerk stimuleerde immers tot (zelf)discipline, creativiteit, doorzettingsvermogen en leerde bestuursleden leiding te geven. Kortom, deze ervaring met het vrijwilligerswerk, gecombineerd met werk of een vervolgstudie, betekende in feite een extra voorbereiding op een vaste plek in de maatschappij. Oud-bestuurslid Karel Jacobi (nu secretaris raad van bestuur van de Koraal Groep, instelling voor gehandicapten) zegt daarover: “Voor vele medewerkers was het tevens de eerste aanraking met de harde samenleving: je leerde dat je moet samenwerken om een doel te bereiken.”
Kroniek Stichting Studentenclub Sanctus Petrus
1924-1993 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
‘t Kelderke in de jaren zeventig bedreigd met sloop
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Colofon
○ ○ ○ ○
Voor deze kroniek zijn de volgende bronnen geraadpleegd:
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
* archief Limburgs Dagblad/Dagblad De Limburger * stadsarchief gemeente Sittard-Geleen * bestuursnotulen van de jaren 1979-1986 * artikel over Wim Leentjens in De Trompetter en Zondagsnieuws
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Speciale dank aan Fons de Rouw, voorzitter van 1963 tot 1966 die onmisbare gegevens over de studentenclub in de jaren zestig en daarvoor heeft verschaft
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Oproep aan allen
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Ik krijg graag aanvullingen op deze kroniek in de vorm van: * anekdotes (tekst + foto’s) * gegevens over oud-leden/-medewerkers die bekend zijn geworden, in Limburg of nationaal * gegevens over huwelijken die in het Kelderke zijn ontstaan * welke bekende groepen hebben in welk jaar opgetreden, liefst met foto
○
woon kon doorgaan. Daarmee was sloop van de Teekenschool definitief van de baan. De geplande ingang naar de parkeerplaats aan de achterkant komt er niet, zo besloot het college van burgemeester en wethouders in december 1974. Het jaar daarop startten de onderhandelingen over een huurverhoging en een langjarig huurcontract. Tijdens die gesprekken opperde voorzitter Leentjens om het gebouw van de gemeente over te nemen, maar dat lukte niet. Vooral omdat de jongeren veel verbouwingen met eigen geld hadden betaald, bleef de huur wel beperkt tot 500 gulden per jaar. In 1976 kreeg de studentenclub een huurcontract voor de duur van tien jaar.
○
Uitkomst was dat de verbouwing ge-
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Mail naar: [email protected] Bel mobiel: 06-22498356 Of schrijf: Margrietlaan 1, 6133 BH Sittard
○ ○ ○ ○ ○
Daarmee was niet alleen de huisvesting van de studentenclub op langere termijn veilig gesteld. Nog belangrijker was dat ook de sloop van een gebouw van historische en architectonische waarde voorkomen. Inmiddels staat de voormalige Teekenschool op de lijst van monumentale panden.
○
Ir. P. van der Ploeg, hoofd van de technische dienst van de gemeente, adviseerde in juli 1970 om de oude school af te breken. Hij vond dat het gebouw in slechte staat verkeerde, dat er geen voorzieningen meer aangebracht moesten worden en dat de gemeente het gebouw ook niet meer moest verhuren. Aanleiding voor de interne discussie bij de gemeente was dat de studentenclub meer ruimte op de zolderverdieping wilde hebben. Ook moest de capaciteit van het riool vergroot worden. Een aantal toiletten was aangesloten op de regenwaterafvoer en dat leidde geregeld tot verstoppingen. Het bestuur van de studentenclub had de gemeente hier op aangesproken als eigenaresse van het pand. Tevens was een plan ingediend voor een grote verbouwing die 75.000 gulden ging kosten. Het college van burgemeester en wethouders legde als eerste sloopwerkzaamheden stil, die de studenten alvast begonnen waren. Ook gaf het onmiddellijk de opdracht om na te gaan of er sprake was van een bouwkundig onveilige situatie. In afwachting daarvan schortte het college een besluit over de bouwaanvraag van het bestuur op. Op 23 juli 1970 luidde het ambtelijk advies om de Teekenschool te slopen om een ingang te maken naar het parkeerterrein tussen de Rijksweg en de Mgr. Claessensstraat. “We zijn het eens met de mening van het hoofd technische dienst dat uitgaven aan dit oude gebouw niet meer verantwoord zijn. Bovendien dreigt voor dit gebouw een soort definitieve bestemming, die met de aard van de omgeving niet meer verenigbaar is. Aan de plannen van de studentenvereniging dient daarom een halt te worden toegeroepen,” zo ver-
wees het advies ook naar de overlast voor de buurt. Punt was wel dat de gemeente dan op zoek moest naar een andere huisvesting voor de studentenclub. Burgemeester Dassen en zijn wethouders, onder anderen Sjra Houtakkers van cultuur, namen die redenering aanvankelijk over. Ze stuurden de studenten een brief waarin stond dat ze er alvast rekening mee moesten houden dat het gebouw “binnen afzienbare tijd” niet meer voor hen beschikbaar zou zijn. Vervolgens vond een gesprek plaats tussen voorzitter Leentjens en wethouder Houtakkers, waar ook inspecteur jeugdzaken Klören van het ministerie van CRM (cultuur) bij was. Daarin werd gewezen op het belang van de studentenclub voor de jongeren in de regio. Er waren toen 35 vrijwilligers, de soos telde 1.400 leden en wekelijks trok het jongerencentrum circa 1.000 bezoekers.
○
Sanctus Petrus was verhuisd naar de Teekenschool dreigde de vereniging alweer de moeten vertrekken. In 1970 waren er namelijk plannen om de school af te breken, zodat er een ingang aangelegd kon worden naar de parkeerplaats aan de achterkant van de schouwburg.
○
Zes jaar nadat de studentenclub
○ ○
pagina 29